Waarom Begon De Eerste Wereldoorlog?

Waarom Begon De Eerste Wereldoorlog?

De Eerste Wereldoorlog was een grootschalig conflict dat zich tussen 1914 en 1918 afspeelde en waarin alle grote machten ter wereld werden betrokken. Maar wat waren nu de oorzaken van deze verwoestende oorlog? Er zijn verschillende factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze oorlog, waaronder politieke conflicten, economische rivaliteit en nationalistische spanningen.

Politiek gezien waren de machtsverhoudingen in Europa aan het begin van de 20e eeuw erg gespannen. De grote machten, zoals Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Rusland, streefden allemaal naar een uitbreiding van hun territorium en invloedssfeer. Dit leidde tot een complex web van allianties en diplomatieke spanningen, waardoor een klein conflict al snel kon escaleren tot een grote oorlog.

Economisch gezien waren de landen van Europa ook sterk met elkaar verbonden. Er was sprake van een intense economische rivaliteit tussen de grote mogendheden, die probeerden hun economieën te laten groeien en hun markten uit te breiden. Dit leidde tot handelsconflicten en economische oorlogsvoering, wat op zijn beurt weer bijdroeg aan de spanningen tussen landen.

Tenslotte waren er ook nationalistische spanningen tussen verschillende etnische groepen en nationaliteiten binnen de landen van Europa. Deze spanningen werden versterkt door de opkomst van nationalistische bewegingen en de drang naar onafhankelijkheid van verschillende volkeren. Deze nationalistische gevoelens zorgden voor verdeeldheid en wrok tussen landen, wat op zijn beurt weer bijdroeg aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog.

Al met al waren er dus meerdere oorzaken die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. Politieke conflicten, economische rivaliteit en nationalistische spanningen hebben ervoor gezorgd dat een klein conflict uiteindelijk uitgroeide tot een wereldwijde oorlog. Het is van cruciaal belang om deze oorzaken te begrijpen om te voorkomen dat dergelijke verwoestende conflicten in de toekomst opnieuw plaatsvinden.

De achtergrond van de Eerste Wereldoorlog

Politieke en territoriale rivaliteit

De Eerste Wereldoorlog begon in 1914 en duurde tot 1918. Een van de belangrijkste oorzaken van deze oorlog was de politieke en territoriale rivaliteit tussen verschillende Europese landen. In de jaren voor de oorlog waren er talloze conflicten en geschillen tussen landen, voornamelijk op het gebied van territoriale claims en invloedssferen. Er was een sterke concurrentie om grondgebied en koloniën, wat vaak leidde tot spanningen en conflicten.

Allianties en militarisatie

Een andere belangrijke factor was de opkomst van allianties tussen landen. Landen begonnen militaire verbonden te vormen om zichzelf te beschermen tegen potentiële vijanden. Twee belangrijke allianties waren de Triple Entente (bestaande uit Frankrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk) tegen de Centralen (bestaande uit Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en later het Ottomaanse Rijk). Deze allianties versterkten de spanningen, omdat een conflict tussen twee landen snel kon escaleren tot een grootschalige oorlog tussen de allianties.

Tegelijkertijd vond er een grote militarisatie plaats in Europa. Landen begonnen hun legers te versterken en wapens te moderniseren. Dit leidde tot een sfeer van wantrouwen en verhoogde de kans op een grensoverschrijdend conflict. De wapenwedloop tussen de Europese landen droeg bij aan de groeiende spanningen en het gevoel van onveiligheid.

Nationalisme en imperialisme

Naast politieke rivaliteit en militarisatie speelden ook nationalisme en imperialisme een belangrijke rol bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In de periode voorafgaand aan de oorlog was er een sterke opkomst van nationalistische gevoelens in Europa. Nationalistische groeperingen streefden naar onafhankelijkheid en zelfbeschikking, wat soms leidde tot conflicten met andere landen. Imperialisme, het streven naar wereldwijde invloed en macht, was ook wijdverbreid in Europa. Dit leidde tot rivaliteit tussen landen om koloniën en grondstoffen, en vergrootte de kans op conflicten.

De moord op aartshertog Franz Ferdinand

De directe aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was de moord op aartshertog Franz Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije in Sarajevo op 28 juni 1914. Deze moord zorgde voor grote internationale spanningen en leidde uiteindelijk tot een kettingreactie van bondgenootschappen en oorlogsverklaringen.

Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog
Politieke en territoriale rivaliteit
Allianties en militarisatie
Nationalisme en imperialisme
De moord op aartshertog Franz Ferdinand

Imperialisme en koloniale rivaliteit

Imperialisme en koloniale rivaliteit waren belangrijke oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. In de late 19e en vroege 20e eeuw waren Europese landen sterk geïnteresseerd in het verwerven van koloniën en het vergroten van hun territoriale invloed over de hele wereld.

De rivaliteit om koloniën en grondstoffen leidde tot intense concurrentie tussen Europese landen, vooral tussen Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland. Deze rivaliteit bereikte een hoogtepunt in de jaren voorafgaand aan de oorlog, toen de koloniale machten elkaar probeerden te overtreffen in het veroveren van territoria in Afrika en Azië.

Sommige landen, zoals Duitsland, voelden zich achtergelaten in de race om koloniën en probeerden hun invloed uit te breiden door agressieve diplomatie en militarisme. Dit leidde tot spanningen tussen de Europese grootmachten en uiteindelijk tot een conflict dat de hele wereld zou meeslepen.

Daarnaast zorgde het imperialisme en de koloniale rivaliteit voor een gevoel van nationalisme en superioriteit onder de Europese landen. Landen geloofden vaak dat ze superieur waren aan andere landen vanwege hun koloniale rijkdom en expansie. Dit gevoel van superioriteit droeg bij aan de gevaarlijke nationalistische en militante ideologieën die de oorlogvoering tijdens de Eerste Wereldoorlog kenmerkten.

See also:  Waarom Speelt Feyenoord Niet Dit Weekend?

Bovendien waren de koloniën zelf vaak bronnen van conflict. Landen streden om controle over waardevolle hulpbronnen zoals rubber, olie en ertsen. Ook traden lokale bevolkingen vaak in opstand tegen de koloniale overheersing, wat leidde tot gewapende opstanden en conflicten tussen de Europese machten.

In het kort kan worden gesteld dat het imperialisme en de koloniale rivaliteit een belangrijke rol speelden bij het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. De concurrentie om koloniën en grondstoffen zorgde voor toenemende spanningen tussen Europese machten, wat uiteindelijk leidde tot het uitbreken van het conflict.

Nationale belangen en allianties

Een van de belangrijkste oorzaken van de Eerste Wereldoorlog was de rivaliteit tussen verschillende landen die streefden naar het beschermen van hun eigen nationale belangen. Deze rivaliteit leidde tot de vorming van verschillende allianties tussen landen.

Sommige landen waren geïnteresseerd in het behouden van hun territoriale integriteit en het voorkomen van de opkomst van een machtigere buurman. Andere landen wilden hun invloedssfeer vergroten en hun economische belangen veiligstellen. Deze nationale belangen leidden tot conflicten en spanningen tussen de verschillende landen in Europa.

Om hun nationale belangen te beschermen, begonnen landen allianties te vormen. Allianties waren formele overeenkomsten tussen landen om elkaar te steunen in geval van oorlog. Er ontwikkelden zich twee belangrijke allianties in Europa vóór de Eerste Wereldoorlog.

1. De Triple Entente

De Triple Entente was een alliantie tussen Frankrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk. Deze landen vormden de alliantie om zich te beschermen tegen de groeiende macht van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. De Triple Entente was voornamelijk gebaseerd op politieke en diplomatieke overwegingen. Door deze alliantie te vormen, wilden de betrokken landen laten zien dat ze bereid waren samen te werken om hun nationale belangen te beschermen.

2. De Centralen

De Centralen bestonden uit Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en later het Ottomaanse Rijk en Bulgarije. Deze alliantie werd gevormd als een reactie op de Triple Entente. Duitsland en Oostenrijk-Hongarije zagen de Triple Entente als een bedreiging voor hun eigen belangen in Europa. Ze vormden de Centralen om elkaar te steunen en hun territoriale integriteit te beschermen tegen mogelijke aanvallen van de Triple Entente.

De rivaliteit tussen de landen en de vorming van deze allianties zorgden voor een toenemende militarisme en een wapenwedloop in Europa. De spanningen tussen de verschillende landen bereikten uiteindelijk een kookpunt en leidden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Militarisering en wapenwedloop

Een van de belangrijkste oorzaken van de Eerste Wereldoorlog was de toenemende militarisering en de wapenwedloop tussen de verschillende landen. In de decennia voorafgaand aan de oorlog hadden veel landen hun legers en wapensystemen sterk uitgebreid. Deze militarisering leidde uiteindelijk tot een klimaat van wantrouwen en rivaliteit tussen de landen, wat bijdroeg aan het uitbreken van de oorlog.

De wapenwedloop was vooral merkbaar tussen de grote mogendheden in Europa, zoals Duitsland, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Deze landen investeerden grote bedragen in de ontwikkeling en productie van nieuwe en betere wapens. Ze wilden hun militaire macht vergroten om zo hun positie ten opzichte van andere landen te versterken.

Een belangrijk aspect van de wapenwedloop was de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Zo werden er bijvoorbeeld nieuwe en krachtigere kanonnen ontwikkeld, evenals nieuwe wapens zoals machinegeweren en gifgas. Deze ontwikkelingen maakten het mogelijk om op grotere schaal oorlog te voeren en zorgden ervoor dat de gevechten steeds dodelijker werden.

De wapenwedloop werd verergerd door geheime bondgenootschappen en afspraken tussen de landen. Deze bondgenootschappen verhoogden de spanningen tussen landen en droegen bij aan een gevoel van onveiligheid en instabiliteit in Europa.

De militarisering en de wapenwedloop droegen bij aan het ontstaan van een fragiel evenwicht van macht tussen de landen. Dit evenwicht werd verstoord toen de spanningen tussen de landen opliepen en er uiteindelijk een vonk nodig was om de oorlog te laten uitbreken.

De militarisering en de wapenwedloop waren dus belangrijke oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. De toenemende rivaliteit en het gevoel van onveiligheid tussen de landen zorgden voor een klimaat waarin oorlog onvermijdelijk leek. De ontwikkeling van nieuwe technologieën en de geheime bondgenootschappen maakten de situatie nog gevaarlijker. Uiteindelijk mondde dit alles uit in het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914.

Nationalisme en etnische spanningen

Nationalisme en etnische spanningen

Het begin van de 20e eeuw zag een sterke opkomst van nationalisme en etnische spanningen in Europa. Deze factoren speelden een belangrijke rol bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Nationalisme is het idee dat een natie, bestaande uit mensen met een gemeenschappelijke taal, cultuur en geschiedenis, het recht heeft op een eigen staat. In Europa ontstonden aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw veel nieuwe nationale staten, zoals Italië en Duitsland. Deze nieuwe staten streefden naar een sterke nationale identiteit en onafhankelijkheid.

Deze groeiende nationalistische gevoelens creëerden echter ook etnische spanningen binnen de bestaande staten. In veel landen waren er verschillende etnische groepen met hun eigen culturele en taalkundige identiteit. Deze etnische minderheden eisten vaak hun recht op autonomie, onafhankelijkheid of hereniging met hun eigen nationale staat.

See also:  Waarom Heb Je De Hik?

Dit leidde tot grote spanningen tussen de verschillende etnische groepen en tot conflicten binnen de bestaande landsgrenzen. In landen als Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Rusland zorgden deze etnische spanningen voor politieke instabiliteit en onrust.

Een voorbeeld van etnische spanningen die bijdroegen aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was de Balkanregio. In deze regio woonden veel verschillende etnische groepen, zoals Serviërs, Bosniërs, Kroaten en Albanezen. Deze groepen hadden historische rivaliteiten en territoriale aanspraken op bepaalde gebieden.

De moord op de Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Franz Ferdinand in Sarajevo door de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip in 1914 was een direct gevolg van deze etnische spanningen. Deze moord leidde tot een kettingreactie van gebeurtenissen die uiteindelijk resulteerde in het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Kortom, nationalisme en etnische spanningen speelden een belangrijke rol bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De groeiende nationalistische gevoelens en de eisen van etnische minderheden zorgden voor politieke instabiliteit en conflicten binnen veel Europese landen. De moord in Sarajevo was slechts een vonk die de lont in het kruitvat deed ontbranden.

Balkanregio en de moord op Franz Ferdinand

Een van de belangrijkste gebeurtenissen die heeft bijgedragen aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was de moord op Franz Ferdinand, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, in de Balkanregio.

Op 28 juni 1914 werd Franz Ferdinand samen met zijn vrouw Sophie in Sarajevo, Bosnië, vermoord door de Servische terrorist Gavrilo Princip. Dit incident had grote gevolgen voor de geopolitieke situatie in Europa en leidde uiteindelijk tot het uitbreken van de oorlog.

De moord op Franz Ferdinand was een directe aanleiding voor Oostenrijk-Hongarije om Servië de oorlog te verklaren. Oostenrijk-Hongarije beschouwde de moord als een daad van agressie en zag in Servië de schuldige. Ze eisten dat Servië een aantal strenge voorwaarden zou accepteren, waaronder het toestaan van Oostenrijk-Hongaarse functionarissen om onderzoek te doen naar de moord in Servië.

Toen Servië weigerde om aan alle eisen van Oostenrijk-Hongarije te voldoen, verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië op 28 juli 1914. Dit leidde tot een reeks van allianties en oorlogsverklaringen tussen Europese landen, waardoor de Eerste Wereldoorlog uitbrak.

De Balkanregio speelde een belangrijke rol in deze escalatie. Het was een gebied dat historisch gezien gekenmerkt werd door conflicten en rivaliteit tussen verschillende etnische groepen. Daarnaast waren er ook territoriale geschillen tussen verschillende landen in deze regio.

De moord op Franz Ferdinand was slechts de vonk die het kruitvat van de Balkanregio ontstak. Het conflict tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië leidde tot mobilisaties en oorlogsverklaringen tussen andere Europese grootmachten, zoals Duitsland, Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië.

Al snel escaleerde de situatie tot een wereldwijde oorlog waarbij landen over de hele wereld betrokken waren. De oorzaken van de Eerste Wereldoorlog zijn complex en divers, maar de Balkanregio en de moord op Franz Ferdinand speelden een cruciale rol in het uitbreken van deze verwoestende oorlog.

Diplomatieke mislukkingen en escalatie

De Eerste Wereldoorlog begon als gevolg van verschillende diplomatieke mislukkingen en de daaropvolgende escalatie van conflicten. Er waren verschillende factoren die hebben bijgedragen aan deze mislukkingen en escalatie.

Allianties en rivaliteit tussen grote mogendheden

Een van de belangrijkste oorzaken van de Eerste Wereldoorlog was de complexe reeks allianties tussen de grote mogendheden in Europa. Landen zoals Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Rusland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hadden allianties gesloten om elkaar te steunen in geval van conflict.

De rivaliteit tussen deze grootmachten werd versterkt door de snelle industrialisatie en de race om koloniën en grondstoffen. Dit leidde tot een klimaat van spanning en vijandigheid, waarbij landen elkaar wantrouwden en het risico op conflicten toenam.

Diplomatieke mislukkingen

Er waren verschillende belangrijke diplomatieke mislukkingen die hebben bijgedragen aan het uitbreken van de oorlog.

  1. Balkancrisis: De Balkanregio was een bron van onrust en conflicten. Verschillende landen in de regio streefden naar onafhankelijkheid en territoriale uitbreiding, wat leidde tot spanningen tussen landen zoals Oostenrijk-Hongarije, Servië en Rusland. Diplomatieke pogingen om deze conflicten op te lossen, faalden grotendeels.
  2. Mislukte vredesonderhandelingen: Er waren verschillende vredesonderhandelingen tussen de grootmachten om conflicten te voorkomen, maar deze mislukten keer op keer. Een van de bekendste voorbeelden is de mislukte Conferentie van Algeciras in 1906, waarbij geprobeerd werd om de spanningen tussen Duitsland en Frankrijk over Marokko te verminderen.
  3. Ultimatums en gebrek aan diplomatieke oplossingen: Om conflicten te beslechten, gebruikten landen vaak dreigende ultimatums en dwingende diplomatieke strategieën. Dit creëerde een cyclus van escalatie en tegenescalatie, waarbij landen zich gedwongen voelden om hun militaire macht te tonen en zichzelf te verdedigen.

Technologische ontwikkelingen

De toenemende technologische ontwikkelingen van die tijd droegen ook bij aan de escalatie van conflicten. Nieuwe wapens zoals machinegeweren, gifgas en artillerie maakten het mogelijk om op grote schaal oorlog te voeren. Dit zorgde voor hoge verliezen en veranderde de aard van de oorlogvoering.

Daarnaast maakte de snelle ontwikkeling van transportmiddelen, zoals treinen en schepen, het mogelijk om snel en efficiënt troepen en voorraden te verplaatsen. Dit vergrootte het bereik en de snelheid van militaire operaties, waardoor conflicten zich snel konden verspreiden.

Kortom, de Eerste Wereldoorlog begon als gevolg van diplomatieke mislukkingen en escalatie van conflicten tussen de grote mogendheden in Europa. Allianties tussen landen, rivaliteit en territoriale claims, mislukte vredesonderhandelingen en technologische ontwikkelingen speelden allemaal een rol in het ontstaan van deze wereldwijde catastrofe.

Mobilisatie en oorlogsverklaringen

Nadat de spanningen in Europa tot een hoogtepunt waren gekomen, begonnen verschillende landen in juli 1914 met mobilisatie om zich voor te bereiden op een mogelijke oorlog. Mobilisatie hield in dat het leger gemobiliseerd en klaargemaakt werd voor een eventueel conflict. De mobilisatie veroorzaakte echter een kettingreactie van oorlogsverklaringen tussen de verschillende landen.

Een van de eerste landen die mobiliseerde was Rusland, nadat Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië had verklaard. Rusland voelde zich verplicht om Servië te steunen vanwege de sterke banden tussen de twee landen. Dit leidde tot mobilisatie van het Russische leger en uiteindelijk tot een oorlogsverklaring aan Oostenrijk-Hongarije.

Na de oorlogsverklaring van Rusland aan Oostenrijk-Hongarije, begonnen Duitsland en Frankrijk ook met mobilisatie. Duitsland mobiliseerde om Oostenrijk-Hongarije bij te staan en Frankrijk mobiliseerde om Rusland te steunen. De mobilisatie bracht de spanningen tussen de twee landen tot een hoogtepunt.

In reactie op de mobilisatie van Duitsland en Frankrijk riep Groot-Brittannië op tot een vergadering van de mogendheden om de situatie te bespreken en een mogelijke oplossing te vinden. Helaas slaagden ze er niet in om tot een overeenkomst te komen en kort daarna verklaarde Groot-Brittannië de oorlog aan Duitsland.

Naarmate de mobilisatie vorderde en meer landen betrokken raakten, breidden de oorlogsverklaringen zich uit. Italië, dat aanvankelijk een bondgenoot was van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, koos ervoor om neutraal te blijven. Dit leidde tot een breuk tussen de landen en Italië verklaarde de oorlog aan zijn voormalige bondgenoten.

Al snel werden de oorlogsverklaringen een domino-effect, waarbij land na land betrokken raakte bij het conflict. De mobilisatie en oorlogsverklaringen waren een direct gevolg van de oplopende spanningen in Europa en de wederzijdse verdedigingsverplichtingen tussen de verschillende bondgenoten.

De Grote Oorlog begint

Op 28 juni 1914 werd de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand vermoord in Sarajevo, Bosnië, door een Servische nationalist genaamd Gavrilo Princip. Deze moord was de directe aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

De reactie van Oostenrijk-Hongarije

De reactie van Oostenrijk-Hongarije

Na de moord op Franz Ferdinand eiste Oostenrijk-Hongarije een onderzoek naar de moord en de berechting van de daders. Ze wisten dat Servië invloed had op de nationalistische groeperingen in Bosnië en zij beschuldigden Servië ervan betrokken te zijn bij de moord. Oostenrijk-Hongarije stuurde een ultimatum naar Servië met een lijst van eisen. Toen Servië niet volledig aan deze eisen voldeed, verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië op 28 juli 1914.

Allianties trekken ten strijde

Na de Oostenrijks-Hongaarse oorlogsverklaring mobiliseerden andere landen hun legers uit solidariteit met hun bondgenoten. Dit leidde tot een kettingreactie van oorlogsverklaringen tussen verschillende landen en bondgenootschappen. Hierdoor werd de Eerste Wereldoorlog uitgebreid tot een internationaal conflict.

Twee grote allianties

Er ontstonden twee grote allianties: de Eerste en Tweede Balkanoorlog en de onrust in de Balkan waren al eerder aanleiding geweest voor de vorming van de Triple Entente, bestaande uit Frankrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk. Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië vormden de Triple Alliantie. Deze allianties versterkten de spanningen tussen de landen in Europa.

De vonk die de lont aanstak

De moord op Franz Ferdinand was dus de vonk die de lont aanstak van een al gespannen situatie in Europa. De rivaliteit tussen de Europese grootmachten, de nationalistische spanningen in de Balkan en de complexe web van allianties vormden samen de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.

Vraag en antwoord:

Wat waren de belangrijkste oorzaken van de Eerste Wereldoorlog?

De belangrijkste oorzaken van de Eerste Wereldoorlog waren onder andere de rivaliteit tussen de grote Europese machten, economische spanningen, nationalisme, militarisering en het moeilijk te vermijden conflict tussen allianties.

Welke rol speelde nationalisme in het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?

Nationalisme speelde een grote rol in het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Sterke nationalistische gevoelens en het verlangen naar territoriale uitbreiding leidden tot spanningen tussen de landen en uiteindelijk tot het conflict.

Was de Eerste Wereldoorlog onvermijdelijk?

De Eerste Wereldoorlog was niet onvermijdelijk, maar er waren verscheidene factoren die tot het conflict leidden en het moeilijk maakten om escalatie te voorkomen. De rivaliteit tussen de landen, de wapenwedloop en de complexiteit van de allianties droegen allemaal bij tot het uitbreken van de oorlog.

Hoe heeft de industriële revolutie bijgedragen aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?

De industriële revolutie heeft bijgedragen aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog door de snelle groei van de militaire industrie. Landen waren in staat om enorme legers en wapens te produceren, wat leidde tot een wapenwedloop en een verhoogde dreiging van oorlog.

Wat waren de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog?

De Eerste Wereldoorlog had enorme gevolgen, waaronder miljoenen doden en gewonden, verwoeste steden en infrastructuur, politieke veranderingen, de opkomst van nieuwe landen en conflicten die later hebben bijgedragen aan de Tweede Wereldoorlog.