Remmende en activerende neurotransmitters – Er zijn neurotransmitters die de activiteit van een andere zenuwcel stimuleren of juist afremmen. De belangrijkste stimuleer-neurotransmitter is glutamaat. De belangrijkste remmer is GABA. Glycine Gedraagt zich als remmende neurotransmitter.
- Wordt voornamelijk door neuronen in het ruggenmerg gebruikt.
- Norepinefrine Is zowel een neurotransmitter als een hormoon.Maakt deel uit van het vecht of vluchtsysteem.
- Het werkt meestal prikkelend maar soms remmend.
- GABA (Gamma amino boterzuur) GABA is de belangrijkste remmende neurotransmitter.
- Het dempt de activiteit van de hersenen.
Het kan zorgen voor slaperigheid en moeheid. GABA wordt aangemaakt uit glutamaat. Stress-gerelateerde boodschappen worden door GABA geblokkeerd. Glutamaat Glutamaat is de meest voorkomende prikkelende neurotransmitter. Bijna alle prikkelende neuronen zijn glutamergisch.
Serotonine Serotonine is betrokken bij vele functies, waaronder gemoedstoestanden en zintuiglijke waarneming. In het ruggenmerg is serotonine remmend in de pijn paden, Acetylcholine Acetylcholine wordt door het ruggenmerg gebruikt om de spieren te beheersen. Het wordt in de hersenen gebruikt om het geheugen te reguleren.
Het werkt als een prikkelende neurotransmitter. Het is ook de neurotransmitter van het parasympatisch zenuwstelsel, dat zorgt voor de ontspanning en voor het herstel van het lichaam. Dopamine Produceert gevoelens van plezier wanneer het wordt vrijgegeven door het beloningssysteem van de hersenen.
Het werkt meestal remmend, Bij de ziekte van Parkinson wordt er te weinig dopamine gemaakt. En d e cellen die dopamine maken en gebruiken in de hersenen, dopaminerge neuronen, sterven door de ziekte van Parkinson. Dopamine is een belangrijke neurotransmitter en wordt gemaakt in het bovenste deel van de hersenstam; in de middenhersenen(mesencephalon).
Het mesencephalon wordt qua functie gerekend tot de basala ganglia. De basala ganglia wordt gevormd door belangrijke hersenstructuren voor het laten beginnen van een beweging. De zenuwbanen (de verbindingen) tussen de frontale hersenschors en de basale ganglia zijn gevoelig voor dopamine.
Dopamine is bijvoorbeeld noodzakelijk voor een goede aansturing van de spieren. Dopamine geeft een fijn gevoel als het vrij komt als beloning bijvoorbeeld na inspanning, beweging, een moeilijke taak etc. Het werkt ook om te motiveren en heeft invloed op de cognitie, aandacht, leervermogen en geheugen en de slaap.
Noradrenaline Noradrenaline is de neurotransmitter van het sympatische zenuwstelsel, Endorfine Endorfine is een neurotransmitter met een pijn dempende werking.
Waar aanmaak dopamine?
Dopamine is een neurotransmitter, een stofje dat in je hersenen signalen doorgeeft van de ene zenuwcel naar de andere. Dopamine wordt aangemaakt door een speciale zenuwcel, de dopaminerge zenuwcel. Dopaminerge zenuwcellen liggen in een speciale volgorde in je hersenen, samen vormen ze het dopaminesysteem.
De zenuwcel (neuron) is rozegrijs van kleur en heeft een soort sliertjes als uitlopers. Eén van die uitlopers, het axon, is lang en wit van kleur en loopt helemaal door tot het einde van het dopaminesysteem. De andere uitlopers zijn korter, ook rozegrijs van kleur, en heten dendrieten. De axonen geven signalen (een elektrische prikkel) door aan een korte uitloper van een andere zenuwcel of aan een andere lichaamscel.
Maar daar is dopamine voor nodig, want tussen het axon en de andere (zenuw)cel zit een ruimte, de synapsspleet. Een elektrische prikkel zorgt ervoor dat het uiteinde van het axon dopamine afgeeft in de synapsspleet, dopamine steekt de ruimte over en geeft een nieuwe elektrische prikkel door aan de ontvangende cel, die deze op zijn beurt weer verder doorgeeft.
Wat activeert dopamine?
Gelukkig is inmiddels veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar de verschillende effecten van bewegen op ons brein bij verschillende psychische klachten en de achterliggende verklaringsmechanismen. Hierdoor is duidelijk geworden dat sporten als therapeutisch middel onder andere ingezet kan worden bij ADHD, angstklachten, autisme, burn-out & stress, depressie, posttraumatisch stressstoornis, schizofrenie en verslavingen.
Een aantal van de hiervoor verantwoordelijke positieve effecten van bewegen op ons brein en onze psyche zullen we in dit artikel behandelen. De verbeterde doorbloeding van de hersenen heeft meerdere effecten. Erik Scherder, hoogleraar klinische neuropsychologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, zegt hierover het volgende: «Het hartvaatstelsel gaat beter functioneren van meer beweging en het hart is de pomp van het brein.
In het brein zitten hersencellen en banen, die de hersencellen en de verschillende hersengebieden verbinden. Die verbindingen zijn heel gevoelig voor een goede doorbloeding. Naast de doorbloeding heeft meer bewegen ook een positief effect op de chemie in de hersenen.
Beweging heeft een positief effect op een aantal belangrijke stoffen die ervoor zorgen dat het brein beter functioneert en dat geldt met name voor een aantal gebieden in het brein die een grote rol spelen bij zaken als initiatief nemen, gemotiveerd zijn, dat soort zaken.» Door sporten vindt er een toename plaats van diverse neurotransmitters waaronder dopamine, serotonine en endorfine.
Endorfine staat onder meer bekend als het snelst werkende anti-stresshormoon omdat het binnen een minuut een stressreactie kan stilleggen. Lichaamsbeweging verhoogt ook het gehalte aan dopamine, waardoor het humeur en gevoelens van welbehagen verbeteren en het aandachtssysteem wordt aangezwengeld.
Dopamine heeft alles te maken met motivatie en aandacht. Uit onderzoek is gebleken dat chronische lichaamsbeweging de opslag van dopamine in het brein verhoogt en ook de productie activeert van dopaminereceptoren in het beloningscentrum van het brein, en dit zorgt voor een bevredigend gevoel wanneer je iets hebt gepresteerd.
Met sporten verhoog je verder het gehalte aan serotonine, dat belangrijk is voor humeur, impulscontrole en zelfvertrouwen. Het helpt ook stress te voorkomen door het effect van cortisol te neutraliseren, en het maakt de celverbindingen in de cortex en hippocampus gereed die belangrijk zijn bij leerprocessen.
De toename van BDNF als gevolg van sporten is bij velen niet tot nauwelijks bekend, maar zeker de moeite waard om meer over te weten te komen, Vandaar dat we deze stof wat meer uitlichten. BDNF is de afkorting van Brain Derived Neurotrofic Factor. Deze stof speelt een cruciale rol bij de herstelprocessen in de hersenen, met name in de hippocampus.
Je zou de werking van deze stof op de hersenen kunnen vergelijken met wat pokon doet voor bloemen en planten. BDNF vormt daarom een belangrijke component in het vertragen van neurodegeneratieve processen als alzheimer en dementie, maar ook bij het verbeteren van onze cognitieve vermogens zoals geheugenfuncties en concentratievermogen.
- Ook bij het herstellen van de negatieve gevolgen van chronische stress en een burn-out op onze hersenen en onze hersenfuncties speelt BDNF een cruciale rol.
- Ik zal wat inzoomen op de gevolgen van chronische stress en de rol van sport in de aanpak hiervan, aangezien stress en burn-out inmiddels serieuze maatschappelijke problemen geworden zijn.
Laat ik je daarvoor eerst even meenemen naar twee bekende symptomen van chronische stress, te weten problemen met concentreren en met het korte termijngeheugen. Beide klachten zijn het gevolg van veranderingen in je hersenen die plaatsvinden wanneer je langdurig onder stressvolle situaties hebt verkeerd en te weinig tussendoor hebt weten te ontspannen.
Deze veranderingen in de hersenen zijn zelfs onder de scan zichtbaar te maken, en dan met name in de hippocampus. Dit gedeelte van je hersenen is onder andere verantwoordelijk voor informatieverwerking. Bij langdurige stress schrompelt deze hippocampus ineen onder invloed van het stresshormoon cortisol.
Cortisol is namelijk een neurotoxische stof, oftewel schadelijk voor de hersenen: de uiteinden van zenuwcellen trekken zich terug en zenuwcellen van de hippocampus sterven ook gewoon af wanneer ze langdurig met hoge cortisolspiegels in het bloed geconfronteerd worden.
Zie hierover ook het boeiende animatiefilmpje in de serie van TEDEd-talks: Het ineenschrompelen van de hippocampus heeft niet alleen invloed op je korte termijngeheugen en je concentratievermogen. De hippocampus heeft normaliter ook een remmende werking op de zogenaamde hormonale stressas (HPA-as). Wanneer de hippocapmus minder functioneert, werkt de rem op je stress dus ook nog eens minder.
Hierdoor ontstaat een gevaarlijke neerwaartse spiraal: minder rem op de stress-as geeft meer stress, veroorzaakt meer cortisol en geeft daarmee nog meer schade aan de hippocampus, waardoor er nog minder rem is op de stress-as etc. etc. Zie hierover ook het minicollege van Erik Scherder: Het goede nieuws is dat onze hersenen, en met name de hippocampus, plastisch zijn en in staat zijn de geleden schade weer te herstellen.
Uiteraard moet je eerst zorgen dat je minder cortisol aanmaakt anders is het dweilen met de kraan open. Vervolgens moet je zorgen voor de juiste ‘voedingsstoffen’ voor het herstel. BDNF is een van die essentiële stoffen die het herstel van je zenuwcellen kunnen bevorderen. Maar hoe kom je aan die BDNF? Bewegen bij de juiste intensiteit blijkt de aanmaak van extra BDNF tot gevolg te hebben.
Dus gaan én blijven bewegen in het kader van herstel van je hersenfuncties is essentieel. Maar hoe lang moet je dan bewegen, welke sport kun je dan het beste doen, hoe vaak per week en vooral hoe intensief? Hieronder alvast enkele belangrijke weetjes.
Bewegen waarbij je hartslag nauwelijks stijgt (zoals wandelen en fietsen) helpt helaas niet om de extra productie van BDNF en andere groeistoffen voor je hersenen in gang te zetten. Verder blijkt uit onderzoek dat hardlopen meer BDNF-productie tot gevolg heeft dan krachttraining of High Intensity Interval Training, Te vaak en te intensief sporten werkt juist averechts. Intensief sporten veroorzaakt namelijk een toename van de stresshormonen adrenaline en cortisol, en die toename wil je juist voorkomen. Die stresshormonen heb je al genoeg aangesproken en je wilt je bijnieren niet onnodig (over)belasten. Het is dus raadzaam om ‘matig intensieve inspanning’ op te zoeken, dus zeker niet stevig sporten. Misschien voel je je vlak na een stevige training wel heel lekker, maar vergis je niet wat je daarmee van je lichaam vraagt. Datzelfde lichaam is juist bezig de accu weer op te laden. En dan wil je niet gelijktijdig diezelfde accu ook weer leegtrekken. Het lekkere gevoel na een zeer intensieve training komt namelijk onder andere door de hoge adrenalinespiegels in je bloed als gevolg van deze intensieve inspanning.
Bij verschillende psychische klachten is het zeker de moeite waard om sporten als therapie – of tenminste als onderdeel van de therapie in te zetten. In tegenstelling tot medicatie heeft sporten gelukkig alleen maar positieve bijwerkingen, waaronder afleiding van negatieve gedachten, afname van piekergedrag, toename van gevoel van beheersing (mastery) en eigen effectiviteitverwachting, meer zelfwaarde en een positiever zelfbeeld.
Lees hier meer over hoe je jouw psyche kunt verbeteren Lees hier meer over het verbeteren van jouw hersenfuncties Vind publicaties over Stress en sport & bewegen in de Kennisbank Sport en Bewegen.
Hoe weet je dat je dopamine tekort hebt?
Dopamine tekort – Dopamine prikkelt zowel je zenuwstelsel en werkt tevens via je bloedbanen. Een tekort aan dopamie is dus echt schadelijk. Lusteloosheid, vermoeidheid, geheugenverlies en concentratieverlies zijn symptomen van een tekort aan dopamine. De coronamaatregelen zijn een goed voorbeeld van het creëren van een dopamine tekort bij een grote groep Nederlanders.4 miljoen Nederlanders met een potentiële burn-out, 100.000 depressieve studenten.
Wat zorgt voor meer dopamine?
Beweging – In gezonde hersenen bevinden zich grote hoeveelheden dopamine in de basale ganglia, een hersengebied dat belangrijk is voor beweging. Dit hersengebied zorgt er onder andere voor dat bepaalde bewegingen makkelijker gedaan worden, of ongewenste bewegingen juist onderdrukt kunnen worden.
Wat doet dopamine bij ADHD?
ADHD en dopamine – Bij mensen met ADHD is er sprake van hyperactieve heropname van dopamine, waardoor het beloningsgevoel minder lang blijft hangen en de dopamine sneller wordt opgenomen dan bij mensen zonder ADHD. Ongeveer 20% van de cliënten in de verslavingszorg heeft ADHD.
Kan je zelf dopamine aanmaken?
Dopamine: doping voor je brein – Je hebt misschien wel eens gehoord van serotonine, endorfine, noradrenaline en dopamine. Deze vier belangrijkste stofjes voor een leuk leven worden aangemaakt door je lichaam én zorgen ervoor dat depressie ver weg blijft.
Geluksstofjes kun je nooit genoeg hebben, dus komt het goed uit dat je de aanmaak ervan ook zelf kunt stimuleren. Zo komt er meer serotonine vrij na een eiwitrijke maaltijd en is dopamine te verhogen door meditatie of koud douchen, Omdat dopamine veel goeds voor je kan doen, wordt het gezien als het belangrijkste smeermiddel in je hersenen – dat zelfs de liefde bepaalt, zegt ook schrijfster en arts Tess Gerritsen : ‘Verliefd worden is niets anders dan dat je hersenen aan de drugs zijn: adrenaline en dopamine, oxytocine en serotonine.
Chemische gestoordheid, geroemd door dichters.’ Het wonderstofje dopamine is namelijk een neurotransmitter die zorgt dat je zenuwen goed met elkaar kunnen communiceren en jij een geluksgevoel ervaart. Maar dopamine doet meer. Is zelfs essentieel voor je dagelijkse handelen. Zo kun je bij een dopamine tekort moeilijker bewegen, verlies je je zin in seks, heb je moeite met (vooruit) denken en is de kans groot dat je om de twee minuten in een huilbui uitbarst omdat je je emoties niet meer onder controle kunt houden.
Is ADHD dopamine tekort?
Waardoor ontstaat ADHD? – ADHD is een neurobiologische stoornis. ADHD is vaak erfelijk en komt in families voor. Het gaat bij ADHD om de combinatie van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren. De hersenen functioneren iets anders bij ADHD. Er lijkt een tekort aan zogeheten neurotransmitters (dopamine en noradrenaline), want de medicijnen die voor ADHD effectief zijn die verhogen deze stoffen in de hersenen.
Welke activiteiten geven dopamine?
Dopamine : een snelwerkend en -wegebbende gelukshormoon. Het gevoel dat je van dopamine krijgt, is meestal erg intens. Je kunt het omschrijven als euforie: een enorme blijdschap. Weet je door welke prikkel of activiteit dit gevoel wordt veroorzaakt? Dan wil je die prikkel vaker ervaren, of die activiteit vaker gaan doen.
Is teveel dopamine schadelijk?
Dopamine en psychose – Er is veel onderzoek gedaan naar de rol van deze neurotransmitter bij psychose. We weten het niet zeker, maar wat vaak gesteld wordt als hypothese is dit: In de frontale hersenen is er mogelijk te weinig dopamine bij mensen met een psychose.
- Dit heeft dan mogelijk te maken met de ‘negatieve symptomen’ zoals motivatieproblemen en cognitieve problemen.
- Tegelijkertijd is er in de centrale hersenen mogelijk juist teveel dopamine, waardoor signalen keihard binnen komen en geen onderscheid meer gemaakt kan worden tussen belangrijk en onbelangrijk – waardoor een staat van ‘hyper-betekenis’ kan ontstaan.
Doordat je brein overal aandacht aan moet besteden, raakt het overbelast en overvoerd met prikkels. Veel mensen met een psychose zouden dan ook gevoelig zijn voor prikkels (licht, geluid, beweging, etc) en dit zo voelen.
Welke vitamine voor dopamine?
Bekende neurotransmitters zijn adrenaline, dopamine, GABA en serotonine. Deze hebben vooral invloed op je gemoedstoestand. Om neurotransmitters te kunnen aanmaken moet je lichaam een heel stappenplan doorlopen. Er zijn aminozuren nodig en een aantal cofactoren, bijvoorbeeld magnesium, zink, vitamine B1 en vitamine B6.
Wat doet stress met dopamine?
Dopamine- en Serotoninesysteem – Neurotransmitters komen voort uit aminozuren (eiwitbronnen). Om bijvoorbeeld adrenaline te produceren zijn er een aantal stappen nodig. Eiwitbronnen bevatten l-fenylalanine, dit essentiële aminozuur wordt met behulp van onder andere foliumzuur omgezet in l-tyrosine, dat met hulp van een aantal cofactoren via l-dopa wordt omgezet in dopamine.
- Dopamine wordt vervolgens met hulp van SAMe, B12, B6 en folaat (biologisch actieve vorm van foliumzuur) weer omgezet in noradrenaline en adrenaline.
- Voor het produceren van melatonine gaat de omzetting via het essentiële aminozuur tryptofaan via 5-HTP naar serotonine en dan naar melatonine.
- Is gezondheid ook jouw passie en wil je meer leren over voeding en suppletie? Bekijk dan eens onze,
En zo zet het lichaam voedingstoffen om in neurotransmitters en hormonen. Voor deze omzetten heeft het lichaam cofactoren nodig, deze zijn in onderstaande schematische weergave in het zwart weergegeven. De naam van het betreffende omzettingsproces is in het blauw weergegeven en de neurotransmitters en hormonen zijn in de oranje hokjes weergegeven. Dopamine en Serotonine schema Wanneer iemand veel stress ervaart dan is de vraag naar adrenaline hoog. Dit heeft tot gevolg dat er te weinig dopamine, serotonine en melatonine aangemaakt wordt omdat alle cofactoren opgaan aan de productie van adrenaline.
Hierdoor ontstaat er een disbalans tussen activiteit en ontspanning. Het individu raakt in een hyperactieve gefocuste staat. Echter, wanneer de aanmaak van adrenaline stopt dan raakt het individu inactief en futloos door het gebrek aan dopamine. Ook de omzetting naar serotonine, en daarmee de productie van melatonine, verloopt dan moeizamer.
Dit heeft tot gevolg dat de gemoedstoestand van het individu verstoord wordt en er bijvoorbeeld slaapproblemen kunnen ontstaan. Een prettige gemoedstoestand, een vereiste voor het leiden van een gelukkig leven. De dagelijkse sleur kent echter talloze impulsen die u chagrijnig, prikkelbaar of gestrest kunnen maken.
Een verminderde gemoedstoestand wordt vaak weggewoven als zijnde tussen de oren. In het andere extreme schrijven artsen antidepressiva voor die meer gericht zijn op symptomen dan op biochemische oorzaken. Gemoedsongemakken kennen namelijk dikwijls een biochemische oorsprong. Wijzer is het dus om het zelfherstellend vermogen van het lichaam aan te spreken om een disbalans te verhelpen.
Aan de hand van een vijf stappen tellend proces geven wij u een route om uw eigen gemoedpuzzel compleet te krijgen.
Hoe kun je dopamine meten?
Schizofrenie – Schizofrenie wordt veroorzaakt door een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren. Mogelijk speelt dopamine een rol bij het ontstaan van de stoornis. De hypothese is dat schizofrenie wordt veroorzaakt door overgevoeligheid of te veel dopamine in het voorste deel van de frontale kwab van de hersenen, de prefrontale cortex.
- Antipsychotica nemen veel klachten weg door een groot deel van de dopamineactiviteit in de hersenen te blokkeren.
- Er is geen methode om de exacte hoeveelheid dopamine in de hersenen te meten.
- Het is wel mogelijk om het niveau van neurotransmitters, en dus van dopamine, in het bloed te meten, maar dit laat niet het niveau van dopamine in het zenuwstelsel zien.
Een heeft echter ontdekt dat het mogelijk is de dichtheid te meten van de dopaminetransporter (DAT), een eiwit dat positief gecorreleerd is met zenuwcellen die dopamine gebruiken. Dus als de dichtheid van DAT toeneemt, voorspelt dat een toename van de hoeveelheid dopamine. De meeste zenuwcellen hebben dezelfde structuur. Het axon is het deel van de zenuwcel dat andere cellen beïnvloedt met signalen, en de dendriet is het deel dat dopamine of andere impulsen ontvangt. Dopamine wordt vervoerd in blaasjes, die de dopamine vrijgeven aan de synaptische spleet.
Wanneer dopamine in de synaps vrijkomt, bindt ze zich aan receptoren of wordt ze ‘opgeruimd’ door DAT. © Shutterstock / Marie Wium DAT, dopaminetransporter, is een neurotransmittertransporter die signaalstoffen in de synaps verwijdert nadat ze gebruikt zijn. Als er dopamine vrijkomt tussen zenuwcellen, bijvoorbeeld als we iets doen waar we blij van worden, moet de stof ook weer uit de synaps worden ‘gestofzuigd’.
De synaps is een kleine ruimte tussen twee zenuwcellen of neuronen waar zenuwen informatie met elkaar uitwisselen. De rol van DAT is het verwijderen van dopamine uit de synapsspleet, zodat de neurotransmitter terug naar de zenuw kan en opnieuw gebruikt kan worden.
Als DAT niet werkt, kan dit leiden tot een tekort aan dopamine, waardoor je bijvoorbeeld niet meer dezelfde vreugde ervaart. DAT kan ook geblokkeerd worden, bijvoorbeeld door cocaïne. Hierbij zorgt de blokkade ervoor dat de hoeveelheid dopamine in de synaps toeneemt. Cocaïne, ecstasy en amfetamine werken allemaal door het activeren en vrijmaken van dopamine in de hersenen.
Deze drugs zijn zeer verslavend omdat ze grote schommelingen in emoties en stemming veroorzaken. Als je ze inneemt, kom je in een staat van geluk en euforie, maar er volgt een diepe depressie zodra de drugs uit je systeem zijn. Het effect van de drugs is van korte duur, waardoor de gebruiker vaak een drang voelt om ze weer te nemen.
- Veel middelen zoals cocaïne, amfetaminen, morfine, heroïne, nicotine en alcohol zijn verslavend doordat ze het dopamineniveau van de hersenen direct of indirect beïnvloeden.
- Bij gebruik van deze middelen worden de hersenen zelf, het dopaminesysteem en de mechanismen voor geluk en beloning flink verstoord.
Het gevoel van euforie, geluk en beloning zal na verloop van tijd afnemen, en sterker naarmate de verslaving langer duurt. Dan zijn er meer drugs nodig om hetzelfde effect te bereiken, en uiteindelijk zullen ze alleen worden ingenomen tegen de ontwenningsverschijnselen.
- Een uit 2017 toont aan dat een drugsverslaving het dopamineniveau kan beïnvloeden.
- Hierbij bleek dat regelmatig gebruik van stimulerende middelen, waaronder drugs, de activering van dopamine en het vermogen van deze neurotransmitter beïnvloedt.
- Het onderzoek zag een significante afname van dopaminereceptoren en dus van de afgifte van dopamine bij drugsverslaafden.
Een van de gevolgen van deze afname is dat het moeilijker wordt om de positieve effecten van dopamine te ervaren, waardoor er meer drugs nodig zijn om high te worden. Je kunt je dopamineniveau op natuurlijke wijze verhogen. Dopamine is belangrijk voor je stemming, beweging, geheugen en motivatie – en gelukkig is je niveau vaak vanzelf al in balans. © Shutterstock Het aminozuur tyrosine is het voorstadium en een essentiële bouwsteen van de neurotransmitter dopamine. Tyrosine kun je binnenkrijgen via voeding, en de stof kan ook de hoeveelheid dopamine in de hersenen verhogen. tonen aan dat diëten rijk aan tyrosine het geheugen en de mentale prestaties kunnen verbeteren. Voedingsmiddelen met veel tyrosine:
- Kip en ander gevogelte
- Zuivelproducten (kaas, eieren, melk)
- Avocado
- Pompoenpitten en sesamzaad
- Soja en peulvruchten
Omgekeerd blijkt uit een dat je dopamineniveau daalt als je geen tyrosine uit voedsel haalt. © Shutterstock Je weet vast dat lichaamsbeweging je endorfine- en dopamineniveau kan verhogen, waardoor je je beter voelt. Na is je humeur al beter, maar voor een flink effect heb je minstens 20 minuten lichaamsbeweging nodig. De effecten zijn waarschijnlijk niet alleen het gevolg van veranderingen in het dopamineniveau. © Shutterstock Word jij ook zo blij als je je favoriete liedje hoort? Daar is een goede reden voor. Verschillende toen aan dat je door te luisteren naar muziek je activiteit in het beloningscentrum van je hersenen vergroot, dat ook rijk is aan dopamine. Ander toont eveneens aan dat muziek de fijne motorische controle bij parkinsonpatiënten kan helpen verbeteren. © Shutterstock Als dopamine in de hersenen vrijkomt, geeft dat een wakker en fris gevoel. ‘s Morgens, als we moeten opstaan, komt er dan ook meer dopamine vrij dan ‘s avonds, als het tijd is om te slapen. Maar te weinig slaap verstoort dit natuurlijke proces.
Als je een slapeloze nacht hebt gehad, herken je waarschijnlijk dat ietwat vreemde gevoel in je lichaam en hoofd. Je zult je natuurlijk moe voelen, maar het is misschien ook lastig om je te concentreren en je bewegingen te coördineren. En dat is niet zo gek. Het vermindert namelijk de beschikbaarheid van dopaminereceptoren, en dus de afgifte van dopamine, aanzienlijk.
Dus als je evenwichtige dopamineniveaus, hoge concentratieniveaus en controle over je bewegingen wilt, is slaap je trouwe metgezel. : Dopamine – Daarom is de geluksstof belangrijk voor je
Wat is slecht voor je dopamine?
Dopamine en verslaving – Dopamine speelt ook een rol bij allerlei verslavingen en slechte gewoontes. Het stofje is het natuurlijke neefje van het chemische stofje amfetamine, dat te vinden is in stimulerende drugs. Wanneer middelen zoals heroïne, alcohol en nicotine worden gebruikt, zorgt dit in de hersenen voor een flinke stoot dopamine.
Dit effect heeft een verslavende werking. Ook eten kan het dopaminegehalte in het lichaam tijdelijk doen stijgen, wat kan leiden tot impulsief eetgedrag. Wanneer je zelf wilt stoppen met roken of wilt minderen met alcohol, kun je het jezelf makkelijker maken als je het patroon van een snelle dopaminebeloning weet te doorbreken.
Je kunt zelf je dopamine verhogen door de snelle beloning van het roken of van de alcohol te vervangen met gezondere beloningen. Het helpt als je structuur vindt in de beloning van je nieuwe gewoonten, bijvoorbeeld door altijd op hetzelfde tijdstip te gaan sporten.
Waarom is dopamine verslavend?
Dopamine teveel en verslaving – Wanneer je een verslavend middel gebruikt, stijgt je dopaminegehalte in je hersenen en voel je je gelukkig. Doe je dit te vaak? Dan went je lichaam aan de boost en heb je steeds meer van het verslavende middel nodig om hetzelfde effect van dopamine te ervaren. Zo kan een verslaving ontstaan.
Welke stof mist iemand met ADHD?
Psychiater Akke Meilink behandelt al sinds begin jaren ’80 kinderen én volwassenen met ADHD. Hij heeft een opmerkelijke visie op wat ADHD eigenlijk is. «Met de rem van iemand met ADHD is niets mis. De dingen niet in de gaten hebben, dát is de kern.» Bron: Impuls Magazine – oktober 2014 Tekst: Julie Houben Volgens u is de gangbare gedachte over ADHD niet juist.
- Het is geen impulsbeheersingsprobleem, maar een niet-in-de-gaten-hebben-probleem.
- Wat is het verschil? Een ADHD-brein is als een slaperig brein.
- Het EEG van een ADHD-brein heeft een aantal kenmerken die je ook ziet op het EEG van een slapend brein.
- Het heeft daardoor niet goed door wat het doet.
- Een prikkel moet sterk zijn, anders herkent het brein hem niet.
Een ADHD’er die bijvoorbeeld zit te wiebelen, doet dit niet omdat hij die beweging niet kan remmen. Zijn brein heeft gewoon niet in de gaten dat hij wiebelt, die prikkel is te zwak. Zeg je tegen hem «Jan, je wiebelt», dan is de reactie «O ja!», waarna hij prima kan stoppen met wiebelen.
- Daarom kun je ADHD beter het ‘O ja-syndroom’ noemen.
- Je kunt pas de controle aanzetten wanneer je in de gaten hebt wat je doet.
- Het lijkt dan logisch dat je leert je meer bewust te worden van wat je doet, maar dat lukt slecht.
- Dat lukt vaak wel met medicatie en bij stress.
- Hoezo bij stress? Stress verhoogt de noradrenalinespiegel in de hersenen.
En dat is volgens mij wat helpt bij ADHD. Noradrenaline is namelijk een stofje dat je brein meer vigilant, meer waakzaam maakt. Daarom doen ADHD’ers altijd de dingen op het laatst. Dan is er een verhoging van het stressniveau en dan kunnen ze het opeens wel.
- ADHD’ers functioneren niet goed in rust, vanwege dat slaperige brein.
- Stress werkt dus bij ADHD, maar aldoor stress hebben is niet zo gezond, toch? Klopt.
- Gelukkig is er ook medicatie.
- De pillen die bij ADHD helpen, zorgen dat je brein wakkerder wordt en dat je beter kunt denken.
- Dit leg ik mijn patiënten uit.
Mijn voorkeur gaat daarbij uit naar een middel dat vaak goed werkt en weinig kans op bijwerkingen heeft. Dit middel is moclobemide. Het is nauwelijks bekend bij hulpverleners, maar het werkt naar mijn ervaring en naar die van mijn patiënten goed bij ADHD.
- Moclobemide is een zogenaamde omkeerbare, competitieve, selectieve MAO-A remmer, die bij depressie kan worden voorgeschreven.
- Dit middel zorgt dat er voldoende noradrenaline in de cellen van je brein aanwezig is.
- Overigens bereik je bijvoorbeeld met koffie en sigaretten een vergelijkbaar effect.
- Bij ADHD draait het toch vooral om de dopamine? Dat dacht ik eerst ook.
Maar als ADHD vooral samen zou gaan met te weinig dopamine in de hersenen, dan verwacht je dat ADHD te behandelen is met anti-Parkinson middelen. Die verhogen namelijk het dopaminegehalte in de hersenen. Anti-Parkinson middelen werken echter niet bij ADHD.
Ze verslechteren de concentratie zelfs. En de middelen die bij ADHD werken, zoals methylfenidaat, verhogen behalve de dopaminespiegel ook de noradrenalinespiegel in de hersenen. Er wordt bij ADHD veel over dopamine geschreven. Dat komt doordat dopamine goed te onderzoeken is in de hersenen. Noradrenaline was tot voor kort niet te onderzoeken in de hersenen van mensen.
Dat kan nu inmiddels wel. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor de rol van noradrenaline bij ADHD. Maakt dit verschil van inzicht voor de behandeling veel uit? Mijn ervaring is dat bij mensen met ADHD en hun omgeving vaak voor het eerst het kwartje valt wanneer ik ze uitleg dat hun ADHD-brein een soort slaperig brein is.
Welke stof mis je als je ADHD hebt?
Hersenstructuren – Bij ADHD zijn er diverse aanwijzingen dat er sprake is van afwijkingen in de hersenen. Maar deze afwijkingen zijn te klein om bij één persoon waar te nemen. Je kan dus niet zien aan iemands hersenen of iemand ADHD heeft. Als je hersenstructuren van grote groepen vergelijkt zijn er wel kleine verschillen te zien tussen kinderen met en zonder ADHD.
Meestal worden die verschillen aan het einde van de puberteit of aan het begin van de volwassenheid kleiner. Bij kinderen en jongeren met ADHD is ook een lagere activiteit waargenomen in hersendelen die een rol spelen bij aandacht, concentratie en het geheugen. Onderzoek laat nog iets anders zien: in de hersenen van kinderen en jongeren met ADHD is een scheve verhouding tussen de neurotransmitters dopamine en noradrenaline.
Dopamine heb je nodig om denkprocessen te plannen, doelgericht te handelen en je emotie en motivatie in goede banen te leiden. Een tekort aan dopamine zorgt ervoor dat het moeilijker is om de kernboodschap te vinden uit alle informatie die binnenkomt, en om onbelangrijke informatie weg te filteren.
Kan je zelf dopamine aanmaken?
Dopamine: doping voor je brein – Je hebt misschien wel eens gehoord van serotonine, endorfine, noradrenaline en dopamine. Deze vier belangrijkste stofjes voor een leuk leven worden aangemaakt door je lichaam én zorgen ervoor dat depressie ver weg blijft.
Geluksstofjes kun je nooit genoeg hebben, dus komt het goed uit dat je de aanmaak ervan ook zelf kunt stimuleren. Zo komt er meer serotonine vrij na een eiwitrijke maaltijd en is dopamine te verhogen door meditatie of koud douchen, Omdat dopamine veel goeds voor je kan doen, wordt het gezien als het belangrijkste smeermiddel in je hersenen – dat zelfs de liefde bepaalt, zegt ook schrijfster en arts Tess Gerritsen : ‘Verliefd worden is niets anders dan dat je hersenen aan de drugs zijn: adrenaline en dopamine, oxytocine en serotonine.
Chemische gestoordheid, geroemd door dichters.’ Het wonderstofje dopamine is namelijk een neurotransmitter die zorgt dat je zenuwen goed met elkaar kunnen communiceren en jij een geluksgevoel ervaart. Maar dopamine doet meer. Is zelfs essentieel voor je dagelijkse handelen. Zo kun je bij een dopamine tekort moeilijker bewegen, verlies je je zin in seks, heb je moeite met (vooruit) denken en is de kans groot dat je om de twee minuten in een huilbui uitbarst omdat je je emoties niet meer onder controle kunt houden.
Welk stofje maakt je blij?
Wat is het? – Serotonine staat bekend als hét gelukshormoon. Dit komt omdat er een sterk verband is tussen de hoeveelheid serotonine in je lichaam en je gemoedstoestand. Bij mensen die redelijk veel serotonine aanmaken hebben van nature veel zelfvertrouwen en tevredenheid over zichzelf.
Is dopamine tekort erfelijk?
Wat is het dopamine transporter deficiëntie syndroom? Dopamine transporter deficiëntie syndroom is een erfelijke aandoening waarbij kinderen last krijgen van onbedoelde onder- of overbeweeglijkheid van hun lichaam. Hoe wordt dopamine transporter deficiëntie syndroom ook wel genoemd? Dopamine transporter is de naam van het eiwit waar kinderen met deze aandoening een tekort aan hebben.
De term deficiëntie betekent dat er een te kort is aan iets. Dopamine transporter wordt ook wel afgekort met de letters DAT, soms wordt dan ook gesproken van het DAT deficiëntie syndroom. Infantiel parkinsonisme-dystonie Dopamine transporter deficiëntie syndroom is een vorm van infantiel parkinsonisme-dystonie.
De term infantiel geeft aan dat de klachten al voor de kleuterleeftijd ontstaan. Parkinsonisme geeft aan dat kinderen met deze aandoening klachten krijgen die veel lijken op de klachten van iemand met de ziekte van Parkinson. De term dystonie is de naam van de afwijkende stand waarin de armen en benen kunnen gaan staan.
Hoe vaak komt het dopamine transporter deficiëntie syndroom voor bij kinderen? Het is nog niet goed bekend hoe vaak deze aandoening voorkomt bij kinderen omdat deze aandoening nog maar kort bekend is. Het is wel een zeldzame aandoening. Bij wie komt het Dopamine transporter deficiëntie syndroom voor? Het dopamine transporter deficiëntie syndroom is al vanaf de geboorte aanwezig.
Meestal ontstaan de eerste symptomen al op babyleeftijd en nemen ze geleidelijk aan toe. Het kan wel enkele jaren duren voordat duidelijk is dat kinderen deze aandoening hebben. Zowel jongens als meisjes kunnen deze aandoening krijgen. Wat is de oorzaak van het Dopamine transporter deficiëntie syndroom? Fout in erfelijk materiaal Het Dopamine transporter deficiëntie syndroom wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijk materiaal van chromosoom 5.
- De plaats van deze fout in het erfelijk materiaal op chromosoom 5 wordt het SLC6A3-gen genoemd.
- Autosomaal recessief Dopamine transporter deficiëntie syndroom is een zogenaamd autosomaal recessieve aandoening.
- Dit houdt in dat kinderen twee foutjes moeten hebben op beide chromosomen 5 om last te krijgen van deze aandoening.
Vaak zijn beide ouders drager van een foutje in het SLC6A3-gen. Ze hebben zelf geen last van deze aandoening omdat ze zelf ook een chromosoom 5 zonder foutje in het SLC6A3-gen hebben. Afwijkend eiwit Als gevolg van de verandering in het erfelijk materiaal werkt een bepaald eiwit niet goed.
- Dit eiwit heet dopamine transporter en zorgt voor het vervoer van een belangrijk boodschapperstofje in de hersenen: dopamine.
- Zonder dit vervoerseiwit komt het dopamine niet op de juiste plaats in de hersenen aan waar het zijn werk kan doen.
- Sommige kinderen hebben helemaal geen werkend vervoerseiwit meer, bij andere kinderen werkt het vervoerseiwit veel slechter dan zou horen.
Dopamine Dopamine is een belangrijk boodschapperstofje in de hersenen. Hersencellen praten met elkaar door middel van boodschapperstofjes. Dopamine is een belangrijk boodschapper stofje in de diepe kernen van de hersenen, de basale kernen genoemd. De basale kernen spelen een belangrijke rol bij het bewegen.
Zonder dopamine kunnen bewegingen niet goed verlopen. Basale kernen De basale kernen bestaan uit verschillende onderdelen. Een belangrijk onderdeel is de substantia nigra, ook wel de zwarte substantie genoemd. Van hieruit vertrekken zenuwcellen naar een ander deel van de basale kernen die het striatum wordt genoemd.
De zenuwcellen vanuit de substantia nigra geven een signaal door aan het striatum door het afgeven van het boodschapperstofje dopamine. De zenuwcel geeft het stofje af in de ruimte tussen de twee zenuwen in. Deze ruimte wordt de synapsspleet genoemd. Nadat dopamine hierin gekomen is, moet het ook weer opgenomen worden in de zenuwcel, zodat het hergebruikt kan gaan worden.
- Dit heropnemen van dopamine in de zenuwcel wordt gedaan door het dopamine transporter eiwit.
- Dit proces verloopt dus niet goed bij deze aandoening, waardoor kinderen te weinig dopamine hebben in de zenuwcel van de substantia nigra en geen signalen kunnen doorgeven aan het striatum.
- Wat zijn de symptomen van het Dopamine transporter deficiëntie syndroom? Variatie Er bestaat een grote variatie in de hoeveelheid en de ernst van de hoeveelheid symptomen die kinderen hebben.
Kinderen zullen nooit alle onderstaande symptomen hebben, het ene kind heeft een andere combinatie van symptomen dan het andere kind. Onrust Veel baby’s met deze aandoening zijn in de eerste weken na de geboorte onrustig. Ze huilen veel, zijn makkelijk te troosten en slapen maar kort.
Voedingsproblemen Vaak hebben deze baby’s veel problemen met drinken uit de borst of uit de fles. Overmatig bewegen Een deel van de baby’s is heel overbeweeglijk. Ze maken allerlei draaiende, schokkende en maaiende bewegingen met de armen en de benen. Deze bewegingen worden ook wel dyskinesieen genoemd, of nog preciezer chorea of dystonie.
Door deze bewegingen kunnen kinderen vaak moeilijk in slaap vallen. Te weinig bewegen Er is ook een groep kinderen die te weinig beweegt. Deze baby’s bewegen hun armen en benen bijna niet. Wanneer ze wel bewogen worden dan gaat dit heel traag en heel stijf.
Vaak hebben deze baby’s weinig uitdrukking op hun gezicht. Ook mengvormen van over- en onderbeweeglijkheid komen voor. Slappe nek en rugspieren Zowel de kinderen die overbeweeglijk als de kinderen die te weinig beweeglijk zijn, hebben vaak weinig spanning in de spieren van de nek, rug en buik. Hierdoor is het voor kinderen heel moeilijk om hun hoofd overeind te tillen en om later recht op te gaan zitten.
Tragere ontwikkeling Kinderen met deze aandoening ontwikkelen zich veel langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan later rollen, zitten en staan dan andere kinderen. Dit komt omdat ze door hun over- of onderbeweeglijkheid hierin belemmerd worden. Praten Het is voor kinderen met deze aandoening vaak moeilijk om te praten, terwijl ze wel begrijpen wat anderen tegen hen zeggen.
Bewegingen met de tong en lippen Veel kinderen met deze aandoening maken onbedoelde bewegingen met de mond en met de lippen. Ze tuiten de lippen, steken de tong in en uit de mond of maken vreemde draaiende bewegingen met de tong. Deze bewegingen worden orofaciale dyskinesieen genoemd. Dystonie Met het ouder worden krijgen kinderen steeds meer last van dystonie.
Dit is een onbedoelde vreemde stand van een arm, been, de nek of de romp. Het wordt het meest gezien in de armen. Soms is dit ook te zien aan de grote teen van de voet. Deze teen staat omhoog. Dit wordt een striatal toe genoemd. Status dystonicus Er kunnen ook aanvallen voorkomen waarin kinderen ineens heel veel last krijgen van dystonie in groot deel van het lichaam.
- Het lichaam staat dan in een vreemde stand, dit kan heel pijnlijk zijn voor kinderen.
- Zo’n aanval wordt een status dystonicus genoemd.
- Tijdens zo’n aanval kunnen de ogen ook voortdurend naar het zelfde punt blijven kijken zonder dat kinderen ergens anders naar kunnen kijken.
- Dit wordt een oculogyre crisis genoemd.
Door een status dystonicus kan de lichaamstemperatuur stijgen. Rhabdomyolyse Tijdens en status dystonicus zijn de spieren voortdurend aangespannen zonder dat kinderen deze spieren kunnen ontspannen. Dit is niet goed voor de spieren, spiervezels kunnen hierdoor kapot gaat.
Uit kapotte spiervezels komt het spierenzym CK vrij in het bloed. Een te veel aan CK in het bloed kan het functioneren van de nieren en de lever beschadigen. Parkinsonisme Vanaf de dreumes-peuterleeftijd verdwijnt de overbeweeglijkheid meestal en zijn alle kinderen juist traag en stijf in hun spieren.
Ze zien er uit als iemand met de ziekte van Parkinson en dit wordt dan ook wel parkinsonisme genoemd. Kinderen hebben weinig gezichtsuitdrukking. Ze krijgen last van trillen van hun armen en handen wanneer ze hun handen en armen niet gebruiken. Dit trillen in rust wordt een rusttremor genoemd.
Ook worden kinderen heel traag en langzaam. Ze vallen gemakkelijk. Spasticiteit In de loop van de ziekte kunnen kinderen ook last krijgen van spasticiteit, die ook zorgt voor stijfheid in de spieren. Ogen Bij een deel van de kinderen maken de ogen voortdurend kleine dwalende of schokkende bewegingen. Intelligentie Het is lastig om de intelligentie van deze kinderen te bepalen omdat voor de meeste testen kinderen in staat moeten zij om te praten of te schrijven, iets wat voor deze kinderen heel erg moeilijk is.
Wanneer de intelligentie op een andere manier wordt getest, dan lijkt de aandoening geen grote invloed te hebben op de intelligentie. Kinderen lijken opdrachten ook goed te begrijpen al kunnen ze die niet altijd uitvoeren. Het is dus heel belangrijk om deze kinderen niet te onderschatten.
- Reflux Kinderen met het dopamine transporter deficiëntie syndroom hebben vaker last van reflux, het terugstromen van voedsel vanuit de maag naar de slokdarm en de mond.
- Omdat de maaginhoud zuur is, raakt de slokdarm geïrriteerd.
- Inderen kunnen hierdoor veel huilen, niet willen drinken, zuur uit hun mondje ruiken of regelmatig spugen.
Kwijlen Ook hebben kinderen vaak last van kwijlen omdat ze hun speeksel niet goed weg kunnen slikken. Het speeksel loopt dan uit de mond. Dit kan zorgen voor irritatie van de huid rondom de mond. Verhoogde gevoeligheid voor luchtweginfecties Kinderen met deze aandoening zijn gevoeliger om infecties van de luchtwegen te krijgen.
Meestal gaat het om een virusinfectie, maar dit kan bij kinderen met deze aandoening gemakkelijker gevolgd worden door een infectie met een bacterie. Verstopping van de darmen Kinderen met het dopamine transporter deficiëntie syndroom hebben vaak last van verstopping van de darmen. Ze kunnen hierdoor moeilijk poepen, de poep wordt hierdoor vaak hard, waardoor poepen nog moeilijker wordt.
Te veel ontlasting in de buik kan zorgen voor buikpijnklachten. Zweten Kinderen met deze aandoening zweten vaak gemakkelijk. Hogere lichaamstemperatuur Ook kunnen kinderen gemakkelijk last hebben van een hogere lichaamstemperatuur zonder dat er sprake is van een infectieziekte.
De thermostaat van het lichaam staat als het ware hoger vast gesteld. Verkromming van de rug Door de afwijkende spanning in de spieren kan een zijwaartse verkromming van de rug ontstaan. Dit wordt een scoliose genoemd. Een scoliose kan zorgen voor problemen met zitten en met ademhalen. Problemen met slapen Problemen met slapen komen regelmatig voor.
Sommige kinderen hebben moeite met in slaap vallen, andere slapen maar kort en zijn vroeg in de nacht al weer wakker. Kleine lengte Kinderen met deze aandoening groeien vaak niet zo goed. Ze blijven klein van lengte en licht van gewicht. Geen dagschommelingen Deze aandoening wordt niet gekenmerkt door dagschommelingen zoals wel heel kenmerkend is voor bijvoorbeeld een dopamine responsieve dystonie.
Hoe wordt de diagnose dopamine transporter deficiëntie syndroom gesteld? Verhaal en onderzoek Op grond van het verhaal van een kind waarbij er een probleem is van te weinig beweeglijkheid of toegenomen beweeglijk kan worden vermoed dat er sprake is van een ziekte van de zogenaamde diepe basale kernen in de hersenen.
Verschillende ziektes kunnen soortgelijke beelden geven. Zonder ander onderzoek zal het meestal niet mogelijk zijn om meteen deze diagnose te vermoeden, tenzij er nog meerdere familieleden zijn waarbij deze diagnose al gesteld is. Vaak wordt deze diagnose in het begin ook gemist en krijgen kinderen de diagnose cerebrale parese,
Wanneer de klachten geleidelijk aan toenemen, wordt duidelijk dat er gedacht moet worden aan een andere diagnose. Ook kunnen stofwisselingsziektes zoals mitochondriële aandoening of aandoening zoals AADC deficiëntie of tyrosinehydroxylase deficiëntie of dopamine-responsieve dystonie veel lijken op het dopamine transporter deficiëntie syndroom.
MRI van de hersenen In eerste instantie zal er vaak een scan van de hersenen gemaakt worden om te kijken wat er aan de hand is met de basale kernen. Bij kinderen met deze aandoening worden op deze MRI scan geen kenmerkende afwijkingen gezien. Soms is te zien dat er iets te veel hersenvocht aanwezig is aan de voor- en zijkant van de hersenen, maar dat is iets wat bij veel verschillende aandoeningen aanwezig kan zijn en niet kenmerkend is voor deze aandoening.
- Ook kan de aanbreng van het geleidingslaagje rondom de zenuwen (de myelinisatie) achterlopen bij wat gebruikelijk is op kinderleeftijd.
- Ook dit is niet kenmerkend.
- Bloedonderzoek Bloedonderzoek laat in de regel geen bijzonderheden zien en is niet behulpzaam voor het stellen van de diagnose.
- Bij een deel van de kinderen is het prolactine gehalte in het bloed verhoogd, maar dit is niet een bepaling die vaak aangevraagd wordt.
Wanneer kinderen een langdurige aanval van dystonie hebben gehad, kan dit zorgen voor een verhoogde waarde van het spierenzym CK in het bloed. Stofwisselingsonderzoek Bij kinderen met een aandoening van de basale kernen wordt ook vaak onderzoek van bloed en urine verricht om te kijken of er sprake is van een stofwisselingsziekte.
- Bij een deel van de kinderen kan zo opgespoord worden dat er te veel homovanillezuur in de urine aanwezig is.
- Ruggenprik Een belangrijk onderzoek om deze diagnose te stellen is het onderzoek van het vocht wat rondom de hersenen en het ruggenmerg stroomt.
- Dit vocht, wat liquor genoemd wordt, wordt verkregen door middel van een ruggenprik.
In dit vocht kunnen bepaalde boodschapperstofjes in de hersenen gemeten worden. Heel opvallend bij deze groep kinderen is dat zij een verhoogde waarde van het stofje homovanillezuur en een normale waarde van 5-hydroxyindolazijnzuur laten zien. Dit is heel kenmerkend voor deze aandoening.
- DNA-onderzoek Door middel van bloedonderzoek kunnen de foutjes in het SLC6A3-gen worden opgespoord.
- DAT-Scan Soms wordt er bij kinderen met een parkinsonisme een DAT-scan gezien.
- Hierop is te zien dat er geen DAT-activiteit te zien is in de basale kernen, maar juist wel in de hersendelen rondom deze basale kernen.
Hoe wordt het Dopamine transporter deficiëntie syndroom behandeld? Geen genezing Er bestaat geen behandeling die deze aandoening kan genezen. De behandeling is er op gericht om zo min mogelijk last te hebben van de symptomen veroorzaakt door deze aandoening.
Medicijnen Er zijn diverse medicijnen gegeven aan kinderen met deze aandoening, maar meestal hebben deze weinig effect en/of te veel bijwerkingen. Het medicijn levodopa heeft meestal maar beperkt effect, de meeste kinderen verdragen alleen lage doseringen (2 mg/kg/dag) omdat ze anders te veel last krijgen van overbeweeglijkheid.
Soms kan de combinatie van levodopa met een dopamineagonist (ropinerol, pramipexol) wel enig effect hebben, al blijft dat effect beperkt. Per kind zal bekeken moeten worden of de voordelen van de medicijnen opwegen tegen de nadelen ervan. Mogelijk hebben deze medicijnen wel meer effect wanneer ze vroeger in het ziektebeloop worden gegeven.
- Andere medicijnen die geprobeerd zijn bij kinderen met deze aandoening zijn tetrabenazine en clonazepam, helaas met ook weinig effect.
- Deeep-brain-stimulation Sommige kinderen met deze aandoening zijn behandeld met een soort pacemaker die een deeltje van de diepe basale kernen stimuleert.
- Helaas waren de resultaten hiervan ook teleurstellend.
Status dystonicus Een aanval van dystonie in het hele lichaam kan behandeld worden met het medicijn clonazepam (rivotril®). Fysiotherapie Een fysiotherapeut kan adviezen geven hoe kinderen zo goed mogelijk kunnen bewegen. Door regelmatig te bewegen wordt geprobeerd te voorkomen dat gewrichten in een bepaalde stand gaan vast groeien.
Ergotherapie Een ergotherapeut kan adviezen geven hoe kinderen zo veel mogelijk alle activiteiten op een dag (aankleden, eten, spelen, bewegen) kunnen uitvoeren. Vaak kunnen hulpmiddelen hierbij behulpzaam zijn. De ergotherapeut weet welke hulpmiddelen er zijn en advies geven welke hulpmiddelen het beste gebruikt kunnen worden.
Logopedie Een logopediste kan adviezen geven wanneer er problemen zijn met drinken en met eten. Vaak is praten voor deze kinderen erg moeilijk door hun problemen met bewegen, terwijl kinderen in hun hoofd wel de woorden kunnen vormen. De logopediste kan advies geven over andere manieren van communiceren bijvoorbeeld met plaatjes, met gebaren of met een spraakcomputer zoals een My Toby die werkt door middel van aanwijzen van letters met de ogen.
- Revalidatiearts Een revalidatiearts coördineert de verschillende behandelingen en geeft ook advies over hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld het gebruik van een elektrische rolstoel.
- Inderen kunnen therapie krijgen op een revalidatiecentrum vaak al vanaf de peuterleeftijd.
- Ook is er vaak mogelijkheid om naar een school toe te gaan die verbonden is aan het revalidatiecentrum.
Reflux Veel kinderen met deze aandoening hebben last van terugstromend zuur vanuit de maag naar de slokdarm (reflux). Er zijn medicijnen die er voor kunnen zorgen dat kinderen minder last hebben van reflux, zoals ranitidine of (es) omeprazol. Indien medicijnen onvoldoende effect hebben, dan is soms een operatie nodig waarbij een chirurg de ingang van de maag nauwer maakt zodat het zuur minder gemakkelijk terug kan stromen (Nissen-operatie).
Verstopping Vezelrijke voeding en veel drinken zijn belangrijk om verstopping van de darmen te voorkomen. Ook bewegen is belangrijk, maar dit is lastig voor kinderen met deze aandoening. Vaak zijn medicijnen nodig om er voor te zorgen dat kinderen geen last krijgen van verstopping, het meest gebruikte medicijn hiervoor is macrogol.
Dit maakt de ontlasting soepeler en stimuleert de darmwerking. Kwijlen Kwijlen kan heel vervelend zijn voor kinderen. Ook hiervoor bestaan medicijnen zoals glycopyhronium. Ook kan gewerkt worden met botuline toxine injecties in een van de speekselklieren.
Per kind zal gekeken moeten worden wat de beste behandeling is. Antibiotica Wanneer kinderen vaak last hebben van terugkerende longontstekingen, dan kan het dagelijks of een aantal dagen per week gebruiken van een lage dosering antibiotica helpen om deze longontstekingen te voorkomen. Melatonine Wanneer kinderen moeite hebben met inslapen, dan kan het medicijn melatonine helpen om gemakkelijker te kunnen inslapen.
Soms helpt dit ook om een beter slaapritme te krijgen en zodoende ook beter te kunnen doorslapen. Orthopeed Indien er een verkromming van de wervelkolom ontstaat, zal een orthopeed bekijken of hiervoor een behandeling nodig is en welke behandeling dan het beste is.
Soms wordt gekozen voor een korset een andere keer voor een operatie waarbij de wervels worden vastgezet. Begeleiding Begeleiding van kinderen en hun ouders met deze aandoening is hee belangrijk. Vaak kunnen een maatschappelijk werkende of een psycholoog kinderen en ouders helpen indien ze daar behoefte aan hebben.
Contact met andere ouders Door het plaatsen van een oproepje op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders die ook een dopamine transporter deficiëntie hebben. Wat betekent het hebben van het Dopamine transporter deficiëntie syndroom v oor de toekomst? Geleidelijk toenemen van de klachten Met het ouder worden nemen de klachten geleidelijk aan toe.
- Afhankelijk van anderen De meeste kinderen blijven tijdens hun leven afhankelijk van de hulp van anderen om te kunnen functioneren.
- Wel bestaan er steeds meer (computer) gestuurde hulpmiddelen waardoor kinderen toch in staat zijn om zelf bepaalde activiteiten uit te voeren.
- Levensverwachting Omdat dit een aandoening is die nog maar kort bekend is, is niet zo goed bekend hoe de levensverwachting van kinderen met deze aandoening is.
De levensverwachting kan verkort zijn door complicaties als een terugkerende longontstekingen. Hebben broertjes en zusjes ook een verhoogde kans om deze aandoening te krijgen? Het dopamine transporter deficiëntie syndroom is een erfelijke aandoening die op zogenaamd autosomaal recessieve manier overerft.
Vaak zijn beide ouders drager van een foutje op het erfelijk materiaal. Broertjes en zusjes hebben dan tot 25% kans om zelf ook last te krijgen van deze aandoening. De mate van ernst kan wel verschillen tussen broertjes en zusjes, dat valt van te voren niet te voorspellen. Een klinisch geneticus kan hier meer informatie over geven.
Prenatale diagnostiek Wanneer het foutje in het erfelijk materiaal wat de oorzaak is van het ontstaan van het dopamine transporter deficiëntie syndroom bekend is, dan is het mogelijk om door middel van een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie bij een nieuwe zwangerschap te kijken of dit kindje ook het dopamine transporter deficiëntie syndroom zal hebben.
Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden. Referenties 1. Clinical and molecular characterisation of hereditary dopamine transporter deficiency syndrome: an observational cohort and experimental study.Kurian MA, Li Y, Zhen J, Meyer E, Hai N, Christen HJ, Hoffmann GF, Jardine P, von Moers A, Mordekar SR, O’Callaghan F, Wassmer E, Wraige E, Dietrich C, Lewis T, Hyland K, Heales S Jr, Sanger T, Gissen P, Assmann BE, Reith ME, Maher ER.Lancet Neurol.2011;10:54-62 2.
Homozygous loss-of-function mutations in the gene encoding the dopamine transporter are associated with infantile parkinsonism-dystonia.Kurian MA, Zhen J, Cheng SY, Li Y, Mordekar SR, Jardine P, Morgan NV, Meyer E, Tee L, Pasha S, Wassmer E, Heales SJ, Gissen P, Reith ME, Maher ER.J Clin Invest.2009;119:1595-603 Auteur: JH Schieving Laatst bijgewerkt: 15 oktober 2013