Waar Staat Adhd Voor?

Waar Staat Adhd Voor
ADHD is een afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit). Bij sommige mensen overheerst sinds de kinderleeftijd een gebrek aan concentratie en rust.

Wat is het verschil tussen ADD en ADHD?

3 – Een diagnose ADHD of ADD is simpelweg een afspraak – ADD is een verouderde term. Een diagnose (oftewel DSM-classificatie) ADHD wordt gesteld op basis van symptomen in twee domeinen: het hyperactief/impulsieve (h/i) en het inattentieve (onoplettende) domein.

Heb je minder dan 6 symptomen in het h/i-domein, dan krijg je de diagnose ADHD inattentieve subtype, oftewel ADD. Iemand met dit subtype kan dus ook nog best enkele symptomen uit het h/i-domein hebben. Een diagnose is daarmee simpelweg een afspraak. Zo bekeken is ADD een vorm van ADHD, maar eentje die zich anders manifesteert.

En daarin zitten ook weer vele varianten. Een diagnose AD(H)D zegt iets over iemands gedrag, maar niets over wat er in de hersenen gebeurt. Biologisch gezien zijn er verschillende hersensystemen betrokken bij ADHD. Het lijkt erop dat tussen mensen verschilt welk systeem betrokken is, maar deze hersensystemen zijn niet één op één gekoppeld aan subtypes.

Wat is de volledige naam van ADHD?

Wat is ADHD? – ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) is een stoornis waarbij je vaak erg druk en snel afgeleid bent. Dat kan op verschillende manieren voor problemen zorgen.

Welke 3 soorten ADHD zijn er?

Hoe krijg je nu de diagnose? – Net als bij andere aandoeningen in de hersenen zoals Autisme, Schizofrenie, Gilles de la Tourette wordt bij ADHD een diagnose gesteld niet aan de hand van medische onderzoeken, maar aan de hand van vragenlijsten en een symptoom beoordeling.

  • Mensen met ADHD delen dus dezelfde zichtbare symptomen of uiten vergelijkbare (afwijkende) gedragingen.
  • De diagnose wordt vaak gebaseerd op de omschrijving, die in het DSM5 (het diagnostisch en statistische handboek van psychiatrische aandoeningen) is vastgelegd.
  • Aan de hand van meerdere criteria zoals het symptoomcriterium, leeftijdscriterium, contextcriterium, beperkingscriterium en het andere stoornissen criterium wordt afgewogen of iemand ADHD heeft, of niet.

Ook wordt gekeken of het gedrag zo erg is dat het het eigen functioneren, of het functioneren in de maatschappij verstoord. In de DSM5 wordt onderscheid gemaakt tussen 3 soorten ADHD. De onoplettende vorm (aandachtsdeficiëntie) ADD, de hyperactieve vorm (hyperactiviteitsstoornis) ADHD en het gecombineerde beeld.

Het DSM stelt het volgende: » Het is aannemelijk dat bij veel jeugdigen ADHD een extreme variant is van normaal gedrag»( DSM-5) Om het gedrag binnen de normale kaders te laten passen wordt in eerste instantie gedragstherapie voorgesteld, psycho-educatie, ouder-training, school-interventies, sociaal vaardigheidstraining, neurofeedback, dieet en alleen bij ernstige vormen van ADHD-medicatie.

(Juist over het laatste punt bestaan er veel discussies) Dat is een op zich zorgvuldig opgesteld procedure voor een aandoening waar weinig lichamelijke kenmerken van bekend zijn/waargenomen worden en daarom vooral de mentale symptomen gebruikt worden, om conclusies te trekken en een behandeling te bepalen.

Wat moet je niet doen bij iemand met ADHD?

Hoe kan ik het beste reageren op druk gedrag? – Reageren op het drukke of impulsieve gedrag van iemand met ADHD heeft meestal pas zin als iemand weer rustig is en je kunt vragen wat er aan de hand was. Laat merken dat je het begrijpt dat iemand zo reageert op spannende of onduidelijke situaties.

  • En biedt aan om in zulke situaties te helpen.
  • Bedenk dat iemand met ADHD niet expres erg druk of impulsief is.
  • Simpel gezegd: iemand met ADHD heeft last van een erg vol hoofd.
  • Daardoor is het lastiger om op te letten.
  • Ook gedraagt iemand zich drukker en doet vaker dan anderen dingen zonder erbij na te denken.

Vraag je af wat je zelf zou doen als je ADHD had. Je inleven maakt het makkelijker om je niet aan het gedrag te ergeren of boos te worden.

Welk stofje missen mensen met ADHD?

Waardoor ontstaat ADHD? – ADHD is een neurobiologische stoornis. ADHD is vaak erfelijk en komt in families voor. Het gaat bij ADHD om de combinatie van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren. De hersenen functioneren iets anders bij ADHD. Er lijkt een tekort aan zogeheten neurotransmitters (dopamine en noradrenaline), want de medicijnen die voor ADHD effectief zijn die verhogen deze stoffen in de hersenen.

Wat is typisch ADD?

ADD staat voor Attention Deficit Disorder. ADD is een subtype van ADHD. Officieel wordt ADD aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, overwegend onoplettendheidtype genoemd. Er is sprake van een verminderde concentratie. ADD bij volwassenen komt regelmatig voor, maar het is maar 10 – 15 procent van de hele groep van mensen met ADHD.

Heb ik ADHD of autisme?

ADHD? Grote kans dat je ook autisme hebt «Normaal raak ik overprikkeld door de buitenwereld, maar nu raak ik ook overprikkeld van binnenuit.» Vooral jonge vrouwen met de combinatie ADHD en autisme zijn kwetsbaar: maar liefst twintig procent heeft één of meerdere zelfmoordpogingen gedaan.

Op 27-jarige leeftijd kreeg ik de, Het veranderde mijn leven van een chaotische burnout-parade naar een meer gestructureerde, kalme wereld met betere emotieregulatie. Ik werd lid van talloze Facebookgroepen voor volwassenen met ADHD. Een vraag die hier vaak wordt gepost is: «Ik denk dat ik ook autistisch ben.

Kan dat?» Er werd mij altijd verteld dat ADHD en autisme tegengesteld zijn aan elkaar. Mensen met autisme houden in het algemeen van routine, kunnen heel lang diep gefocust zijn (het zogeheten hyperfixatie) en hebben moeite met het herkennen van social cues.

  1. ADHD’ers daarentegen hebben af en toe een hyperfocus, maar zijn impulsief en switchen vaak van het een naar het ander.
  2. Tegelijkertijd is er veel overlap: beide groepen raken snel overprikkeld en kunnen moeite hebben met sociaal contact (al is de ‘kern’ vaak ).
  3. Maar wat als je beiden hebt? «Mijn psychiater vertelde me dat mijn ADHD en autisme mij extra stress gaven.

Het is dubbel op wat je normaal meemaakt.» Lotte (29) kreeg vorig jaar de dubbele diagnose ADHD en autisme, een combinatie die volgens haar psychiater vaak voorkomt. Het verklaarde de tegenstellingen in haar leven: ze had elke paar maanden een andere hobby en sinds de middelbare school lukte het niet om boeken uit te lezen.

Tegelijkertijd hield Lotte van structuur: ze vond regels heel fijn en was overal netjes op tijd. Ze had vooral moeite met sociaal contact. «Ik weet niet hoe je op een ‘normale’ manier moet reageren,» zegt Lotte. «Als ik bijvoorbeeld op een verjaardag ben, weet ik niet hoe ik weg moet gaan. Hoe kondig ik dat aan? Soms wacht ik tot andere mensen weggaan en dan zeg ik, ‘Ik ga ook.’ Denken andere mensen hier ook over na?» Uit angst dat ze te veel zou praten, of iets raars zou zeggen, werd ze stil en teruggetrokken.

Lotte wil niet met haar eigen naam of herkenbaar in dit artikel, omdat niet iedereen in haar omgeving weet over de diagnose. Ook is ze gediagnosticeerd met een angststoornis. «Mijn psychiater vertelde me dat mijn ADHD en autisme mij extra stress gaven.

Heb je ADHD vanaf je geboorte?

Is ADHD erfelijk? – ADHD is meestal aangeboren. Dit wil niet zeggen dat een kind geboren wordt met ADHD, maar wel met de aanleg voor ADHD. De aandoening is voor deel erfelijk. Als je ouders of eventuele broers of zussen ook ADHD hebben is er een grote kans dat je zelf ook ADHD hebt.

Wat kan iemand met ADHD goed?

Voordelen van ADHD –

Creativiteit Mensen met ADHD vinden het vaak makkelijker om ‘out of the box’ te denken. Dat zorgt ervoor dat ze creatief vaak sterk zijn. Mensen met ADHD kiezen daarom ook vaak voor een creatief beroep waar ze hun energie goed in kwijt kunnen. Fantasierijk Dit voordeel hangt een beetje samen met de creativiteit. Mensen met ADHD denken nét even anders, en hebben daardoor een rijke fantasie. Deze eigenschap kun je op allerlei manieren toepassen in je leven. Empathisch vermogen Mensen met ADHD hebben een groot empathisch vermogen. Omdat ze ‘verder’ denken kunnen ze zichzelf makkelijk in de schoenen van de ander verplaatsen. Oplossend vermogen Problemen oplossen is iets wat iemand met ADHD goed kan. Hij of zij kan van verschillende kanten het probleem bekijken en daardoor sneller tot een goede oplossing komen. Of het nu gaat om een legpuzzel, of een zakelijk probleem. Iemand met ADHD heeft er plezier in om het tot een goed einde te brengen. Doorzettingsvermogen Iemand met ADHD geeft niet snel op. Als is het maar omdat je dan wat rustiger aan kunt doen. En dat is precies wat diegene nooit echt wil. Daarom is iemand met ADHD doortastend, gaat hij graag een uitdaging aan, en zal hij nooit stoppen voordat de taak is voltooid. Humor Last but least, mensen met ADHD hebben vaak een zeer goed gevoel voor humor. Dat komt door het out of the box denken, het creatieve en fantasierijke vermogen. Of simpelweg de eigenschap om ‘anders’ tegen zaken aan te kijken, dan mensen zonder ADHD.

Kan ADHD over gaan?

Kan ADHD genezen? ADHD is een ontwikkelingsstoornis en als dusdanig niet te genezen. Je wordt ermee geboren en voor veel personen gaat het ook niet over tijdens de puberteit. Er bestaat tot op heden geen enkele behandeling die ADHD volledig en voor altijd kan ‘genezen’.

Maar door de juiste behandeling te volgen en/of goede begeleiding te krijgen, kunnen heel wat kinderen en volwassenen hun ADHD-symptomen grotendeels onder controle krijgen, Een groot deel van de volwassenen met ADHD heeft leren omgaan met zijn ADHD en kan zijn specifieke problemen min of meer compenseren.

Ook de houding en de inzet van de omgeving van het kind, de jongere en de volwassene met ADHD spelen een belangrijke rol om efficiënter te kunnen functioneren. Toch is er een blijvende kwetsbaarheid en kan een nieuwe levenssituatie de behoefte aan hulp opnieuw aanwakkeren.

Is ADHD een ziekte of een handicap?

3. Toetsing aan de definitie van handicap – Als er sprake is van de stoornis ADHD, moet de impact op het participeren in het maatschappelijk leven aangetoond worden volgens de basisdefinitie van een handicap (langdurige en belangrijke beperking van de kansen tot sociale integratie). Die impact kan zeer wisselend zijn.

Wat verergert ADHD?

Wat zegt de wetenschap over voeding en ADHD? – Er is al jarenlang een discussie gaande of voeding een effect heeft op ADHD-symptomen. Aangezien sommige wetenschappelijke studies elkaar tegenspreken, is het zinvoller om naar meta-analyses en systematische reviews te kijken.

  1. Dit soort studies bevatten bevindingen van meerdere onderzoeken samen.
  2. Uit deze studies is gebleken dat een gezond voedingspatroon dat veel fruit, groente en volkorenproducten bevat, ADHD-symptomen vermindert en dat een ongezond voedingspatroon (veel verzadigde vetten en suiker) symptomen verergert (Del-Ponte et.

Al, 2019). Uit onderzoek van Woo et. Al (2015) blijkt dat met name suiker, kunstmatige kleurstoffen en conserveermiddelen de kans op ADHD vergroten. Ook is het deze onderzoekers opgevallen dat kinderen met ADHD vaak tekorten hebben aan zink, magnesium, ijzer, koper en omega-3 vetten.

  1. Uit de review van Millichap en Yee (2012) komt naar voren dat een dieet met veel suikers en vetten ADHD verergert, en dat een ADHD-vriendelijk eetpatroon de symptomen kan verlichten.
  2. De auteurs adviseren om suikers, toegevoegde stoffen, conserveringsmiddelen en allergenen te schrappen.
  3. Omega-3 kan juist toegevoegd worden.

Het valt hen verder op dat kinderen met ADHD vaak zink en ijzer wordt gegeven. Alle bovengenoemde studies komen ongeveer op dezelfde adviezen uit. Dat betekent dat het wetenschappelijk bewijs in dezelfde richting wijst. Het is dus zinvol om naar de rol van voeding te kijken als jij of je kind last heeft van ADHD.

Hoe kan je testen of je ADHD hebt?

Hoe wordt ADHD onderzocht? Bij vermoeden van AD(H)D wordt het zogeheten Diagnostisch Interview Voor ADHD (DIVA) afgenomen. Dit doet een psychodiagnostisch medewerker of een verpleegkundig specialist en duurt gemiddeld twee afspraken van elk 60 minuten.

Wat doet alcohol met iemand die ADHD heeft?

Gebruik van alcohol in combinatie met methylfenidaat ( Ritalin®, Concerta® en Equasym XL® ) of atomoxetine ( Strattera® ) wordt afgeraden. Alcohol kan de bijwerkingen van methylfenidaat namelijk versterken. Bovendien kunnen mensen met ADHD verslavingsgevoeliger zijn, waardoor zij gemakkelijker een middel gebruiken en blijven gebruiken.

Wat voor partner past bij ADHD?

Hoe kan ik omgaan met een partner met ADHD? – Omgaan met ADHD is niet altijd even makkelijk, zowel niet voor jou als voor jouw partner met ADHD. Toch hoeft het geen blok aan jullie been te zijn en kunnen ook jullie genieten van een relatie waarin liefde en verbondenheid op de voorgrond staan. Hoe kun je ervoor zorgen dat jullie relatie floreert en jullie samen sterker worden? Zo pak je dat aan:

  1. Herken de ADHD. Zoals in elke relatie is het belangrijk om elkaar te leren begrijpen. Je doet er goed aan om je te verdiepen in de kenmerken van ADHD. Als je meer inzicht hebt in wat ADHD voor jouw partner betekent, kun je in het dagelijkse leven makkelijker herkennen wat door de ADHD veroorzaakt wordt. Als je weet waar bepaalde problemen vandaan komen, kun je er makkelijker begrip voor opbrengen en beter inschatten hoe je er mee om kunt gaan. Je kunt je aansluiten bij een GGZ groep voor partners en familieleden van iemand met ADHD. Thema’s die vaak aan bod komen zijn zelfzorg, je grenzen bewaken en het zoeken van steun.
  2. Heldere en open communicatie. Voor een gezonde relatie is het belangrijk dat jullie samen open gesprekken voeren. Geef daarin aan waar je behoefte aan hebt en wat je graag anders wilt. Probeer je wensen op een positieve manier te formuleren en voorkom beschuldigingen en verwijten. Bespreek dat jullie beiden verantwoordelijk zijn voor jullie gedrag. Het is belangrijk dat jouw partner verantwoordelijkheid neemt voor de ADHD en voor de impact van de ADHD op jullie relatie. Dat kan inhouden dat je partner professionele hulp zoekt. Als je veel last hebt van bepaalde dingen, geef dan duidelijk je grenzen aan en leg uit wat het met jou doet en wat je voelt. Het is dan aan je partner of deze daar rekening mee houdt of niet. Accepteer dat je je partner niet kunt veranderen en dat je geen controle hebt over het gedrag van je partner. Je kunt wel nagaan welk aandeel jij zelf hebt in de conflicten en wat je aan je houding of gedrag kunt veranderen.
  3. Erken je emoties en zorg voor jezelf. Voor een gezonde relatie is het essentieel dat je alle emoties accepteert. Je partner zal misschien vaak boos of verdrietig zijn, of zich gefrustreerd voelen over problemen die voortkomen uit de ADHD. Neem je partner serieus en probeer tot steun te zijn. Nog belangrijker is het dat je je eigen emoties erkent en toelaat. Geef dus ruimte aan gevoelens van boosheid, verdriet, frustratie, angst en twijfel. Je hoeft je niet voortdurend aan te passen, sterk te houden en rekening te houden met je partner omdat deze ADHD heeft. Daarnaast is het belangrijk dat je compassie en begrip hebt voor jezelf. Zoek steun als je dat nodig hebt en zorg goed voor jezelf.
  4. Zoek naar praktische en constructieve oplossingen. In plaats van je te ergeren of je partner af te wijzen kun je beter samen zoeken naar praktische en constructieve oplossingen. Probeer het gedrag van je partner zoals te laat komen, een afspraak vergeten of laksheid in het huishouden niet als opzettelijk te zien. Zorg voor routine en structuur in de dagindeling. Het kan helpen om een planbord te gebruiken waar belangrijke afspraken op staan. Spreek af om de taakverdeling in het huishouden zo in te richten, dat jullie allebei klussen doen die bij je passen. Voor je partner zullen dat waarschijnlijk taken zijn die niet op een vaste tijd gedaan hoeven te worden. Of wissel bepaalde saaie taken juist af, om sleur te voorkomen. Beperk het bieden van ondersteuning. Geef je partner het vertrouwen dat hij of zij dingen zelf kan, zodat jullie niet in een ouder-kind rol terecht komen.
  5. Zoek steun. Komen jullie er ondanks deze tips samen niet uit, zoek dan, Een professionele hulpverlener kan jullie helpen om copingstrategieën te ontwikkelen. Ook kan er onderzocht worden of je partner er baat bij heeft om medicatie te gebruiken.
See also:  Waar Is Maca Goed Voor?

: Tips voor het omgaan met een partner met ADHD

Waar wordt een ADHD er rustig van?

ADHD: Hoe ga je er mee om? Al die jaren dat ik voor ADHD-Nederland werk, krijg ik de vraag: heb je tips voor mensen met ADHD? En dan willen mensen doorgaans hele praktische tips. Zoals dat je je sleutels altijd op dezelfde plek moet opbergen, dat je dingen moet afmaken als je er aan begonnen bent en nog wat meer van dat soort, in mijn ogen, open deuren ? ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder.

Mensen die het hebben zijn zeer gevoelig voor prikkels en raken daardoor al snel overprikkeld. Hun zintuigen functioneren beter, waardoor zintuiglijke waarnemingen sterker binnenkomen. Ook emotioneel zijn ze sneller geprikkeld, omdat ze gevoelig zijn voor onder meer stemmingen en gevoelens van anderen.

Mensen met een van beide stoornissen hebben vaak ook eigenschappen die tot botsingen leiden met andere mensen, zoals een zeer sterk rechtvaardigheidsgevoel of grote vrijheidsdrang. Die conflicten en de negatieve gedachten die iemand ontwikkelt over zichzelf dragen op zichzelf ook weer bij aan te veel drukte in het hoofd.

ADD is een vorm van ADHD, maar dan zonder de hyperactiviteit. Wat er in de hersenen gebeurt, is bij ADHD en ADD nagenoeg hetzelfde, alleen uit het zich heel anders: waar een ADHD’er druk gaat doen, trekt een ADD’er zich juist in zichzelf terug en wordt stiller. Bijna 3 procent van de Nederlanders onder de 18 en ruim 2 procent van de volwassenen heeft ADHD of ADD; grofweg driekwart daarvan is man.

Alle mensen mét ADHD willen een opgeruimd huis, en alle mensen zonder ADHD hébben al een opgeruimd huis. Dat is wel eens wat ik denk op basis van boeken over ADHD en gesprekken met ADHD-ers die ik begeleid. Veel ‘cliënten’ zijn na begeleiding héél tevreden geworden over hun manier van leven en emotionele welbevinden.

  • Missie, wat wil je bereiken? Wat is je doel?
  • Identiteit, wie ben jij?
  • Waarden/overtuigingen, wat geldt voor jou als waar en wat is voor jou belangrijk?
  • Vaardigheden, waar ben je goed in? Wat kun jij?
  • Gedrag, wat doe je? (waarneembaar gedrag)
  • Omgeving, waar ben je, hoe ervaar je je omgeving?

Binnen dit model zou je kunnen stellen dat de kans dat groot is dat een verandering op een hoog niveau doorwerkt op een lager niveau. Andersom, bijvoorbeeld dat verandering op niveau van omgeving invloed zal hebben op het niveau van identiteit, is de kans een stuk kleiner.

Eigenlijk is dit een wet die veel mensen al lang in de praktijk brengen! Genoeg mensen die willen stoppen met roken en weten dat er meer nodig is dan de sigaretten weggooien, bij behoefte aan een trekje eerst tien minuten moeten wachten etc. Ook bijvoorbeeld afvallen is een proces dat aan de wet van de niveaus van communicatie voldoet.

Veel therapeuten én ook veel mensen met ADHD stellen doelen op niveau van omgeving of gedrag. Leren om op tijd te komen, planningen maken, huis opgeruimd hebben of, vul maar verder aan of in. Gelukkig zijn er ook steeds meer mensen die denken: het kan niet waar zijn dat ik de rest van mijn leven een briefje op de deur moet plakken dat ik er aan denk om in mijn agenda te kijken! Waar de oplossing wel ligt? Voor veel mensen ligt die juist in de binnenwereld, en dan dus juist op niveau van ‘wie ben ik, en wat wil ik bereiken met mijn leven’.

Als dát helder is, komt de rest ook wel. Soms werkt het trouwens wel van beneden naar boven. Ik werkte eens met een vrouw die graag meer in contact wilde zijn met andere mensen. Een heel simpel voornemen om langer haar mond dicht te houden in gesprekken werkte heel effectief. Want daardoor kwamen andere mensen meer aan het woord en gingen meer vertrouwelijkheden met haar delen.

De mythe van een opgeruimd huis: als mijn huishouden op orde is, wordt het ook rustig in mijn hoofd. Ik heb het zelden zien gebeuren. Wel andersom. En soms ook: nu het rustig in mijn hoofd is, vind ik een opgeruimd huis helemaal niet meer zo belangrijk.

De ervaring van veel cliënten is dat orde, rust en regelmaat iets is dat ze al jaren lang geprobeerd hebben te bereiken. Je kunt dan blijven doorgaan met zoeken op dat pad naar een oplossing en hoe groot is de kans dat je die nu ineens wel zult vinden? ! Om maar eens een groot filosoof te citeren: een probleem wordt altijd met een andere manier van denken opgelost dan waarmee het gecreëerd is.

Wij zeggen gewoon: als iets na een paar keer niet blijkt te werken, doe het eens heel anders! En dus hanteren wij andersoortige tips. Bijvoorbeeld deze zeven:

  1. Respecteer dat jouw brein net iets anders werkt Mensen met AD(H)D moeten in de buitenwereld voortdurend aan verwachtingen en eisen voldoen waar ze niet aan kunnen beantwoorden. Vaak wordt tegen mensen met ADHD of ADD gezegd: ‘O, kom jij vaak te laat? Dan moet je gewoon beter plannen en op tijd van huis gaan.’ Maar ja, dat kúnnen ze nou juist niet, want ze zijn geen gestructureerde persoon. Hoe harder iemand bezig is te proberen te leveren wat de wereld van hem vraagt, hoe drukker hij het krijgt in zijn hoofd. Zo ontstaat een vicieuze cirkel. Wij leren cliënten dat ze beter kunnen respecteren dat hun brein anders bedraad is dan dat van de meeste andere mensen, in plaats van zichzelf daar op te veroordelen. Door middel van oefeningen maken we mensen inzichtelijk hoeveel ze voor anderen aan het denken zijn, en wat ervoor zorgt dat ze vaak botsingen krijgen met anderen. Ook gaan ze weer voelen wat ze zélf belangrijk vinden, in plaats van proberen te voldoen aan wat anderen willen. Dat verlaagt de druk op het en brengt balans tussen het gelukshormoon dopamine en het stresshormoon serotonine. Zo komt er meer ruimte en rust in het brein, waardoor iemand minder chaotisch wordt en de dagelijkse dingen die het leven vraagt, beter aankan.
  2. Breng je kwaliteiten in kaart Deelnemers van zijn vaak blij dat ze heel veel leuke mensen ontmoeten die net zo functioneren als zij. Daardoor voelen ze zich geen alien meer, en gaan ze positiever denken over zichzelf. Want vaak hebben mensen nog meer last van het gevoel dat ze anders zijn en niet kunnen meekomen in de wereld dan van de stoornis zelf. Ze kampen met een gebrek aan zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld omdat er niet uitkomt wat erin zit. Je bent meer dan alleen je ADHD, dus identificeer je niet alleen met de probleem kant ervan. Dat speciale brein heeft ook een heleboel positieve kanten en kwaliteiten. Zo zijn mensen met AD(H)D bijvoorbeeld vaak heel empathisch en hartelijk. En door hun non-lineaire brein kunnen ze originele oplossingen voor problemen bedenken. Ze zijn ook vaak heel eerlijk. Bij doorsnee groepen moet ik diep graven naar wat mensen denken en voelen, maar bij mensen met AD(H)D ligt dat veel dichter aan de oppervlakte. In kaart brengen wat je door deze stoornis goed kunt en wat er allemaal leuk aan jou is, geeft een boost aan het zelfvertrouwen en meer positieve gedachten over de stoornis.
  3. Zoek mensen om je heen die deze kwaliteiten ook zien Als je partner altijd maar klaagt als je nog iets op het aanrecht laat staan, is het de vraag of je samen gelukkig oud gaat worden. Je ziet vaak dat de partner therapie nodig vindt omdat de ADHD’er dan eindelijk ‘normaal’ kan doen en ze samen verder kunnen. Maar, Het is belangrijk om je te omringen met mensen die je een leuk mens vinden om wie je bent.
  4. Voed je brein met wat je leuk vindt Als ADHD’er moet je vaak al dubbel zo hard werken om mee te kunnen. Daardoor kom je al snel niet meer aan het opladen van je batterij toe – dat geldt zeker voor jonge ouders. Ook vinden mensen soms dat ze het niet verdienen om iets leuks te doen, omdat ze bepaalde taken nog niet af hebben of overal een rommeltje van maken. Maar hoezeer je ook vindt dat je niet goed functioneert en de boel niet af hebt, maak lol in je leven! Anders houd je het al helemaal niet vol.
  5. Word je bewust van je ‘denk diarree’ Ik vergelijk mensen met ADHD wel eens met koeien, die zes magen hebben voor het verteren van hun gras: zo zouden ADHD’ers ook zes breinen moeten hebben voor de hoeveelheid gedachtes die ze herkauwen. Op een workshopdag doen we oefeningen die helpen bewust te worden van gevoelens en van die ‘denk diarree’. We trainen de prefrontale cortex: het deel in je brein dat doorheeft wat je aan het doen bent. Mindfulness en meditatie kan heel behulpzaam zijn, omdat dat je leert jezelf weer te ervaren en afstand te nemen van die overload
  6. Accepteer dat wat voor jou werkt, voor jou werkt Jouw oplossingen mogen jouw oplossingen zijn, ongeacht wat een ander daarvan vindt. Neem bijvoorbeeld je bioritme. Als jij een late slaper bent, probeer dat dan op een of andere manier in je leven in te passen. Of als je veel baat hebt bij CBD-olie in plaats of medicijnen, dan werkt dat voor jou.,»
  7. Kijk ook naar voeding en supplementen Met voeding en supplementen kun je ook heel veel doen om je systeem rustiger te krijgen. Er zijn allerlei testjes om uit te zoeken welke disbalans iemand heeft. Gaba bijvoorbeeld is een kalmerende neurotransmitter die veel mensen met ADHD tekort komen, dus een supplement kan rustgevend werken. Sommige mensen zijn gebaat bij het aminozuur 5-HTP voor het slapengaan, omdat dat de slaap verbetert. Voor veel mensen is zuivel, graan en suiker een trigger voor prikkelbaarheid en overactiviteit. Het kan geen kwaad om zulke producten eens een paar weken te laten staan en te kijken wat daarvan het effect is. Of een bezoekje te brengen aan een goede orthomoleculaire arts. En in de praktijk zien we ook dat er veel is, buiten de farmaceutische middelen om, dat werkt. Maar ja, waar te beginnen, wat werkt wel en wat werkt niet?

Ook in dit opzicht is er geen ‘one size fits all’; er is niet dat ene middel waarvan je met zekerheid kunt zeggen dat het jou helpt. Teleurgesteld? Nee joh, er is namelijk van alles en nog wat dat een bijdrage kan leveren aan rust in jouw hoofd. Maar je moet wel even durven uitproberen en vooral, heel belangrijk, de tijd nemen om te voelen wat bepaalde middelen of supplementen met je doen.

  • Hoe langer ik werk met mensen met ADHD/ADD, hoe stelliger mijn overtuiging dat vrijwel al deze mensen ook (hoog)gevoelig zijn.
  • Over hooggevoeligheid zijn weer een heleboel andere interessante boeken geschreven, ik zal kort zijn in mijn uitleg wat het met ADHD te maken heeft.
  • Hooggevoeligheid kun je omschrijven als: zintuigen hebben een lagere drempelwaarde.

Dus je voelt, ziet, ruikt of proeft dingen sneller, bij een lagere prikkel waarde, dan doorsnee mensen. Maar er is nog een aspect bij hooggevoeligheid, namelijk dat je emoties en stemmingen van anderen meer oppikt dan gemiddeld. Dat bij elkaar maakt dat je emmer sneller vol zit met prikkels.

Maar (hoog)gevoelig zijn betekent ook dat je heftiger kunt reageren op supplementen dan doorsnee mensen. Ik raad je daarom, op basis van jarenlange ervaring, eerlijk gezegd af om meteen een heel scala aan middelen tegelijk in te voeren; zelfs als dit gebaseerd is op een ongetwijfeld goed doortimmerd advies van een natuurgeneeskundig therapeut.

De meeste gevoelige mensen, ik ben daar ook een van, slaan daar vooral van op hol. Dus rustig aan, stapje voor stapje merken wat er werkt. De biologische oorzaak van ADHD ligt waarschijnlijk bij problemen met communicatie tussen hersengebieden. Signalen tussen hersencellen worden doorgegeven door chemische boodschappers, ook wel neurotransmitters genoemd.

Het is gebleken dat de neurotransmitters dopamine en noradrenaline in verminderde hoeveelheid voorkomen in het voorste gedeelte van de hersenen van mensen met ADHD. Door medicatie te slikken, beïnvloed je de dopamine- en noradrenaline spiegel in je hersenen. Maar kan dat alleen met medicatie of zijn er ook andere manieren? Onze hersenen worden constant beïnvloed door allerlei prikkels van buiten en binnen.

Alles wat je ziet, hoort, voelt, ruikt en proeft wordt vertaald naar je brein. Maar ook signalen in ons lichaam, zoals honger of pijn, en emoties als verdriet of boosheid, hebben allemaal een transportmiddel nodig om ook daadwerkelijk in je brein ervaren te worden.

Je kunt het brein zien als een ingewikkelde plattegrond met allerlei verschillende routes en knooppunten die kriskras door elkaar heen lopen. Sommige routes worden veel gebruikt en andere minder. Via deze routes worden heel diverse boodschappen doorgegeven tussen zenuwcellen, waarvan er zich honderden miljarden bevinden in ons hoofd.

De plek waar twee cellen elkaar raken bij het doorgeven van een boodschap heet een synaps. Deze boodschappen kunnen niet zomaar worden doorgegeven: er zijn meer dan vijftig soorten chemische stoffen voor nodig. Deze stoffen noemen we, Samen zijn ze verantwoordelijk voor onze emoties en ons gedrag.

  • Dopamine, de motivatie- en beloning stof die je helpt te plannen en doelgericht te handelen
  • Noradrenaline, de stof die maakt dat je in actie komt
  • Serotonine, de stof die maakt dat je je tevreden en blij voelt
  • Endorfine, een kalmerende stof die ook (sociale en fysieke) pijn onderdrukt
  • Melatonine, het stofje dat je nodig hebt om lekker te slapen
See also:  Waar Staat Havo Voor?

De oorzaak van ADHD is (nog) niet helemaal duidelijk. Recent onderzoek wijst erop dat een van de oorzaken van je ADHD een onbalans is van de twee neurotransmitters dopamine en noradrenaline. Maar ook rondom de andere neurotransmitters speelt er vaak wat bij ADHD, immers depressie (te weinig serotonine) en slaapproblemen (te weinig melatonine) komen vaak samen met ADHD voor.

Als je medicatie neemt, verhoogt dit de hoeveelheid dopamine en noradrenaline tussen de zenuwcellen. Deze neurotransmitters activeren de opdracht centra, waardoor binnenkomende prikkels efficiënter worden verwerkt. Dit maakt het makkelijker om je op één ding te focussen. Je kunt dus de controlefunctie van de hersenen (welke prikkels komen er binnen? Hoe wordt je gedrag gestuurd?) verhogen of verlagen met medicatie, maar je kunt ook op andere manieren zelf actief bijdragen aan een betere balans in deze neurotransmitters.

Hoewel hier dus helaas weinig wetenschappelijk onderzoek naar wordt gedaan, is de ervaring dat veel mensen zich beter gaan voelen op het moment dat ze door middel van voeding, meditatie, supplementen en andere natuurlijke middelen hun neurotransmitters gaan proberen bij te sturen.

  1. Je cellen hebben goede bouwstoffen nodig om de juiste neurotransmitters aan te kunnen maken. Voeding dus!
  2. De bouwstoffen moeten ook je cellen daadwerkelijk in kunnen. Een omega 3-tekort maakt dat je celwanden verharden en daarmee sluit als het ware de poort. Geen goede stoffen naar binnen, geen afvalstoffen eruit. Niet handig!
  3. Jezelf een steuntje in de rug geven met supplementen kan een wereld van verschil maken.

Dikke kans dat je nu zegt :ja leuk allemaal, en hoe werkt dat nou dan voor mij? Kijk en dat is nou precies waarom we niet aan standaard-tips doen. Want waar de een gebaat is bij wat extra GABA, heeft de ander juist middels coaching hulp nodig wat overbodige gedachten kwijt te raken.

  • Het is maar net waar jouw spreekwoordelijke emmertje mee vol zit.
  • Bekijk deze animatie om een beeld te krijgen van wat we met jouw emmertje bedoelen: Mensen met ADHD hebben over het algemeen behoefte aan meer informatie, snellere afwisseling, meer vrijheid en ruimte dan ‘doorsnee mensen’.
  • Het vervelende is echter dat meer informatie, snellere afwisseling, vrijheid en ruimte tegelijkertijd ook meer prikkels voor het brein geven.

Ze vullen dus je emmertje, wat vervelend is maar zonder deze prikkels is het ook vervelend. Als het zenuwstelsel al in meerdere of mindere mate overbelast is door de gevolgschade, is de toestand van overprikkeling sneller dan normaal bereikt. Bij veel mensen met ADHD is de bandbreedte tussen onderprikkeling en overprikkeling smal en is er dus sprake van een fragiel en snel verstoord evenwicht.

Bij de begeleiding van ADHD’ers wordt vaak gefocust op de overprikkeling. Die geeft immers de meest zichtbare symptomen. Iemand die overprikkeld is, kan niet goed nadenken, plannen, contact maken, leren en ontwikkelen. Iemand die overprikkeld is, zal zich moeten afsluiten van zijn omgeving, bewust of onbewust, en dat is in de werkcontext niet handig.

Overigens speelt dit vaak al voordat iemand op de arbeidsmarkt komt. Ook in de schoolomgeving is het evenwicht tussen de snelle verveling en de snelle overprikkeling lastig. Vaak wordt alleen de snelle overprikkeling bestreden door bijvoorbeeld een ‘rustig plekje achter in de klas’ of een ‘overzichtelijke takenkaart’ te creëren.

  • Met als gevolg dat de overprikkeling verdwijnt maar iemand weer linea recta op verveling afstevent.
  • Uiteindelijk gaat de begeleiding van mensen met ADHD dus over prikkelregulatie, en niet per se alleen prikkelreductie! Regulatie kan met behulp van externe en interne factoren.
  • Externe factoren gaan over de organisatie van het werk (rustiger kamer, uitdagender taken, minder vergaderingen, administratieve ondersteuning et cetera).

Daarnaast kan het veel goed doen de te leren intern prikkels te reguleren of juist op te zoeken en dus binnen zijn bandbreedte te blijven tussen Snel Verveeld en Snel Overprikkeld. Een belangrijke rol hierbij is weggelegd voor de prefrontale cortex, die sturing van aandacht en emoties als belangrijke taak heeft.

  • Mensen worden zich bewuster van het omgaan met onderprikkeling en overprikkeling en de regulering hiervan.
  • Het overzicht brein (de prefrontale cortex) raakt getraind en daardoor ontstaat meer keuze in plaats van het overgeleverd zijn aan gedachtepatronen.
  • Door keuze en overzicht ontstaat er ontspanning in het autonome zenuwstelsel en dat vermindert de gevoeligheid voor overprikkeling.
  • Een lagere gevoeligheid voor overprikkeling van het autonome zenuwstelsel geeft ruimte om adequaat te reageren op de omgeving en om taken succesvol af te ronden.

Dat klinkt nogal technisch wellicht, even naar normale mensentaal vertaald, wat is er nodig om voldoende ruimte in je hoofd te krijgen? Zodanig dat je lekker in je vel zit, de dingen kunt doen die het dagelijks leven van je vraagt en er ook nog ruimte is voor happiness?

  1. Besef wat er allemaal in je emmertje zit.
  2. Onderscheid maken tussen ballast en dingen die juist fijn zijn en jou ‘jou’ maken.
  3. De ballast opruimen.
  4. Eventueel middels supplementen ook nog wat van je gevoeligheid temperen.

En ja, het is natuurlijk fijn als je makkelijk je sleutels kunt terugvinden, dat je baas tevreden is omdat je je deadlines hebt gehaald en dat mensen om je heen zich niet irriteren omdat je altijd te laat bent. Maar belangrijker nog: hoe word jij weer een blij mens, die geniet van zijn of haar kwaliteiten en van daaruit ook kan accepteren dat sommige dingen nou eenmaal nooit je sterkste kant zullen worden? Dat is voor ons de kernvraag.

Kan je ADHD zien op een hersenscan?

Kun je op een hersenscan zien of je ADHD of autisme hebt? Kun je op een hersenscan zien of je ADHD of autisme hebt? Nee! In het kader van de Brain Awareness Week 2021 legt onderzoeker Dienke Bos in dit filmpje uit waarom dat zo is, en wat we wél weten over de hersenen als je ADHD of autisme hebt.

  1. Maar de belangrijkste boodschap: Er zijn geen duidelijke/eenduidige ‘afwijkingen’ in de anatomie of het functioneren van de hersenen als je ADHD of autisme hebt.
  2. Bijvoorbeeld, dankzij hersenonderzoek weten we welke hersengebieden te maken hebben met aandacht.
  3. En ja, de hersengebieden die te maken hebben met aandacht zullen waarschijnlijk iets anders functioneren als je het lastig vindt om je lang te concentreren.

Maar hier heeft je omgeving, wat je allemaal doet en meemaakt in je dagelijks leven, ook invloed op. Hoe de anatomie of functie van de hersenen precies bijdraagt aan concentratieproblemen is voor iedereen met concentratieproblemen nét weer anders. En daar zit de kern.

Kan je rustig zijn en ADHD hebben?

Alle Dagen Dromerig – In het bekende psychiatrische handboek de DSM-5 wordt ADD het ‘overwegend onoplettende beeld’ van ADHD genoemd. «ADD wordt ook wel met een knipoog Alle Dagen Dromerig genoemd», zegt Ehrlich. «Iemand met ADD kan moeilijk de aandacht erbij houden als iets ze niet heel erg interesseert.

Ze kunnen dromerig of afwezig zijn. Ze lijken niet te luisteren en komen vaak te laat. Vaak zijn ze ook vergeetachtig. Ze raken hun sleutels, telefoon en portemonnee kwijt omdat ze er niet met hun aandacht bij zijn als ze ergens hun spullen neerleggen.» Het verstrooide-professor-gedrag van iemand van ADD kan op familie, vrienden of collega’s soms overkomen als desinteresse of luiheid.

Want waarom luistert iemand nou niet? Waarom doet hij nog steeds niet wat je al een paar keer hebt gevraagd? «Het is onmacht en geen onwil» zegt Ehrlich. «Bij ADD gaat iets anders met de boodschapperstofjes (neurotransmitters) in de hersenen. Daardoor kunnen mensen zich minder goed concentreren en zichzelf minder goed motiveren.»

Hoe uit ADHD zich bij vrouwen?

Symptomen vrouwen met ADHD – Vrouwen hebben geen andere symptomen dan jongens of mannen, maar wel presenteert het zich misschien anders. Zo zijn vrouwen goed in druk praten, maar misschien minder fysiek druk en bewegelijk. Vrouwen hebben meer organisatorische taken en hebben dan meestal dan geen partner of secretaresse achter de hand om te helpen en dat hebben mannen vaker wel.

Wat merk je aan iemand met ADHD?

ADHD kenmerken bij volwassenen – Mensen met ADHD ervaren vooral last van organisatie-, planning- en concentratieproblemen. Daarnaast vertonen mensen met ADHD vaak hyperactief en impulsief gedrag. Voordat de behandeling start is het belangrijk te onderzoeken of er meer met je aan de hand is.

Welke drie subtypen van ADHD kun je onderscheiden?

Hierbij worden dus 3 subtypen van ADHD onderscheiden: het inattente, het hyperactief/impulsieve en het gecombineerde subtype.

Hoeveel kenmerken ADHD?

Diagnostiek ADHD bij volwassenen – Richtlijn ADHD is een psychische stoornis die begint in de jeugd en die vaak persisteert tot in de volwassenheid. De kernsymptomen van ADHD zijn: aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. Het chronische beloop van ADHD vergemakkelijkt het onderscheid met veel andere psychische stoornissen, die later beginnen en een meer episodisch beloop kennen.Er is discussie over de vraag of ADHD moet worden gezien als een categorale of een dimensionele stoornis, waarvan we de uiterste en disfunctie veroorzakende symptomen of karaktertrekken benoemen als stoornis.

Er is een groeiende evidentie voor deze laatste opvatting (Chen e.a., 2008; Levy e.a., 1997; Toplak e.a., 2009, 2012). In de praktijk lijkt het echter noodzakelijk om van een categoraal kader uit te gaan bij het nemen van beslissingen over diagnostiek en behandeling (Coghill & Sonuga-Barke, 2012). De beschrijving in de DSM gaat uit van een categoraal kader.De DSM-IV-criteria voor ADHD worden in tabel 1 weergegeven.Inmiddels is de DSM-5 uitgekomen; de veranderingen in de DSM-5 ten opzichte van de 20 DSM-IV zijn cursief weergegeven in de onderstaande tabel.

Indien er in de tabel voor een tekst ‘DSM-IV’ staat, betekent dit dat de daaropvolgende tekst niet meer in de DSM-5 is opgenomen. Tabel 1: DSM-IV-criteria voor ADHD (APA, 1994)

DSM-IV-criteria voor ADHD (APA, 1994)
  • 314.xx Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (attentiondeficit/hyperactivity disorder)
  • A.
  • 1. Aandachtstekort
  • Zes (of meer) van de volgende symptomen van aandachtstekort zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en niet past bij het ontwikkelingsniveau:

Ofwel (1), ofwel (2) DSM-5: Een voordurend patroon van aandachtstekort en/of hyperactiviteit/impulsiviteit dat interfereert met het functioneren of met de ontwikkeling, gekarakteriseerd door (1) en/of (2) DSM-5: Zes (of meer) van de volgende symptomen van aandachtstekort zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die niet past bij het ontwikkelingsniveau en die directe negatieve invloed heeft op sociale en academische/beroepsmatige activiteiten. NB: De symptomen zijn niet uitsluitend een uiting van oppositioneel gedrag, onhandelbaarheid, vijandigheid of van het onvermogen om taken en instructies te begrijpen. Voor oudere adolescenten en volwassenen (> 17 jaar) zijn ten minste vijf symptomen vereist.

    1. Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere activiteiten. DSM-5: bijvoorbeeld: ziet details over het hoofd of mist die, werkt onnauwkeurig
    2. Heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden. DSM-5: bijvoorbeeld: heeft moeite om gefocust te blijven bij lezingen, gesprekken of bij het lezen van lange stukken tekst
    3. Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt. DSM-5: bijvoorbeeld: is in gedachten elders, ook onder duidelijke externe afleiding
    4. Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen. DSM-IV: (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of van het onvermogen om aanwijzingen te begrijpen). DSM-5: bijvoorbeeld: begint aan taken maar verliest snel de interesse en is snel afgeleid
    5. Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten. DSM-5: Bijvoorbeeld: heeft moeite met opeenvolgende taken te organiseren, heeft moeite spullen en bezittingen op orde te houden; levert slordig, ongeorganiseerd werk; heeft moeite met tijdsmanagement; haalt deadlines vaak niet
    6. Vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige aandacht (langdurige geestelijke inspanning) vereisen (zoals school- of huiswerk). DSM-5: bijvoorbeeld: school- of huiswerk; voor oudere adolescenten: een afkeer om rapporten te schrijven, formulieren in te vullen of lange stukken tekst te bestuderen
    7. Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden DSM-IV: (bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap). DSM-5: bijvoorbeeld: huiswerk, potloden, boeken, gereedschap, portemonnee, sleutels, papierwerk, bril, mobiele telefoon
    8. Wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels. DSM-5: voor oudere adolescenten en volwassenen kunnen het ook de eigen gedachten over andere onderwerpen zijn die afleiden
    9. Is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden. DSM-5: bijvoorbeeld: klusjes of boodschappen doen; voor oudere adolescenten en volwassenen, vergeten terug te bellen, rekeningen te betalen, afspraken na te komen

2. Hyperactiviteit en impulsiviteit Zes (of meer) van de volgende symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en niet past bij het ontwikkelingsniveau: DSM-5: Zes (of meer) van de volgende symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die niet past bij het ontwikkelingsniveau en die directe negatieve invloed heeft op sociale en academische/beroepsmatige activiteiten. NB: De symptomen zijn niet uitsluitend een uiting van oppositioneel gedrag, onhandelbaarheid, vijandigheid of van het onvermogen om taken en instructies te begrijpen. Voor oudere adolescenten en volwassenen (> 17 jaar) zijn ten minste vijf symptomen vereist.

    1. beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel
    2. staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten. DSM-5: (bijvoorbeeld: komt van zijn plaats in de klas, op kantoor of op het werk, of in andere situaties waar je hoort te blijven zitten)
    3. rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen kan dit beperkt blijven tot subjectieve gevoelens van rusteloosheid)
    4. kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
    5. is vaak «in de weer» of «draaft maar door». DSM-5: (bijvoorbeeld: is niet in staat of heeft grote moeite om langere tijd stil en rustig te zijn, zoals in restaurants, of bij bijeenkomsten; wordt door anderen ervaren als rusteloos of moeilijk bij te houden)
    6. praat vaak aan een stuk door
    1. gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn. DSM-5: (bijvoorbeeld: maakt andermans zinnen af; kan niet op de beurt wachten tijdens gesprekken)
    2. heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten. DSM-5: (bijvoorbeeld: bij wachten in een rij)
    3. verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op (bijvoorbeeld mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes). DSM-5: (bijvoorbeeld mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes van anderen; gebruikt spullen van andere zonder eerst toestemming te vragen; adolescenten en volwassenen kunnen zich opdringen bij activiteiten van anderen of nemen deze over)

B. Enkele symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken, waren voor het zevende jaar aanwezig. DSM-5: voor het twaalfde jaar aanwezig C. Enkele beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen DSM-IV: (bijvoorbeeld op school of werk en thuis).

  1. DSM-5: (bijvoorbeeld: thuis, op school of werk, bij vrienden of bekenden, of bij andere activiteiten) D.
  2. Er moeten duidelijke aanwijzingen van significante beperkingen zijn in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren.E.
  3. De symptomen komen niet uitsluitend voor in het beloop van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis en zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis).

In de DSM-5 wordt de pervasieve ontwikkelingsstoornis niet meer genoemd. Codering op basis van subtype: DSM-5: Codering op basis van presentatiewijze 314.01 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, gecombineerde type (attention-deficit/hyperactivity disorder, combined type): indien gedurende de afgelopen zes maanden voldaan wordt aan zowel criterium A1 als A2 DSM-5: 314.01 Gecombineerde presentatie: indien gedurende de afgelopen zes maanden voldaan wordt aan zowel criterium A1 als A2.

  1. 314.00 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, overwegend onoplettendheidstype (attention-deficit/hyperactivity disorder, predominantly inattentive type): indien gedurende de afgelopen zes maanden aan criterium A1 voldaan wordt, maar niet aan criterium A2
  2. DSM-5: 314.00 Overwegend onoplettende presentatie: indien gedurende de afgelopen zes maanden aan criterium A1 voldaan wordt, maar niet aan criterium A2
  3. 314.01 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, overwegend hyperactiefimpulsief type (attention-deficit/hyperactivity disorder, predominantly hyperactiveimpulsive type): indien gedurende de afgelopen zes maanden aan criterium A2 voldaan wordt, maar niet aan criterium A1

DSM-5: 314.01 Overwegend hyperactief/impulsieve presentatie: indien gedurende de afgelopen zes maanden aan criterium A2 voldaan wordt, maar niet aan criterium A1. In gedeeltelijke remissie: Als in het verleden werd voldaan aan de volledige criteria, maar in de laatste 6 maanden aan minder dan de volledige criteria, en de symptomen nog steeds leiden tot beperkingen in sociaal, opleidings- of professioneel functioneren.

  • Licht: weinig tot geen extra symptomen boven het vereiste aantal voor de diagnose, en geringe beperkingen in het sociale of professionele functioneren.
  • Mild: symptomen of functionele beperkingen tussen licht en ernstig in.
  • Ernstig: veel meer symptomen dan nodig voor de diagnose, of meerdere ernstige symptomen, of de symptomen leiden tot aanzienlijke beperkingen in het sociale of professionele functioneren
See also:  Welk Bakje Waar Moet Wasmiddel In?

Het doel van diagnostisch onderzoek naar ADHD is vaststellen of aan de kenmerken van ADHD wordt voldaan volgens de criteria van de DSM-IV. In grote lijnen gaat het er in de DSM-IV om dat de kenmerken van ADHD:

  • In de jeugd begonnen zijn,
  • Voldoende ernstig zijn,
  • Levenslang aanwezig zijn geweest
  • Levenslang disfunctioneren hebben veroorzaakt

Daarnaast onderzoekt de clinicus de comorbiditeit en differentiaaldiagnostiek, om ADHD van andere stoornissen te kunnen onderscheiden. Voor het diagnostisch onderzoek worden behalve de patiënt, zo mogelijk ook familieleden en de partner uitgenodigd om over het functioneren in respectievelijk de kindertijd en in volwassenheid te rapporteren.De DSM-IV gaat ervan uit dat ADHD in de kindertijd begonnen moet zijn.

  1. Is dat niet het geval, dan is er sprake van een andere stoornis.
  2. Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen de situatie dat een patiënt zich de symptomen in de kindertijd niet goed meer kan herinneren en het afwezig zijn van ADHD-symptomen.
  3. De onderzoeker moet besluiten wat het meest aannemelijk is.

Symptomen van ADHD kunnen ook voorkomen bij andere stoornissen, zo kunnen concentratieklachten ook duiden op een depressieve stoornis. De clinicus moet vaststellen dat de symptomen door ADHD worden veroorzaakt en niet door een andere stoornis. Door naar de hele levensgeschiedenis te kijken kunnen andere stoornissen vaak uitgesloten worden, aangezien deze meer episodisch van aard zijn, terwijl ADHD vanaf de kindertijd chronisch persisteert.Bij zowel kinderen als volwassenen met ADHD is vaak sprake van comorbiditeit (in ongeveer 75%).

Veelvoorkomende comorbide aandoeningen zijn: leerstoornissen, gedragsstoornissen, stemmings- en angststoornissen, middelenmisbruik, persoonlijkheidsstoornissen, autismespectrumstoornissen, slaapstoornissen, bulimia nervosa, PTSS, ‘restless legs’ en obsessieve-compulsieve stoornis (Biederman e.a., 1993; Kooij, 2010).

In de praktijk ervaren onderzoekers en clinici de volgende beperkingen van het gebruik van de DSM-IV-criteria bij volwassenen:

  1. De DSM-IV-criteria voor ADHD zijn voor kinderen geformuleerd en gevalideerd en daardoor moeilijker toepasbaar bij volwassenen.
  2. De voorwaarde van een aanvang van de klachten voor het zevende levensjaar is voor volwassenen te restrictief doordat de symptomen retrospectief moeten worden vastgesteld.
  3. Bepaalde symptomen en beperkingen passen bij de kindertijd, maar niet bij oudere patiënten. Het profiel van symptomen verandert naarmate mensen ouder worden. Bij volwassenen ziet men meer hinder door het aandachtstekort, terwijl symptomen van hyperactiviteit vaak meer innerlijk worden ervaren of worden gecompenseerd door veel sporten en/of gebruik van alcohol en drugs.
  4. De grenswaarde in de DSM-IV is gebaseerd op normen bij kinderen en ligt bij zes van de negen symptomen. Deze norm lijkt voor volwassenen te restrictief.

Deze beperkingen worden ook in de literatuur genoemd (Adler e.a., 2006; McGough & McCracken, 2006; Stes e.a., 2005; Kooij e.a., 2010). De DSM-5 die in 2013 is gepubliceerd, komt aan een aantal van deze beperkingen tegemoet.

  1. Er worden meer voorbeelden van gedrag voor verschillende leeftijden bij de verschillende criteria gegeven.
  2. De symptomen moeten aanwezig zijn geweest voor het 12e i.p.v. het 7e jaar.
  3. De symptomen moeten nog steeds aanwezig zijn op twee of meer terreinen, maar deze zijn uitgebreid: het betreft op school, op het werk, met vrienden of bekenden of elders.
  4. Het afkappunt voor het aantal huidige symptomen is voor adolescenten ouder dan 17 jaar en volwassenen verlaagd van 6 naar 5 symptomen voor aandachtstekort en/of hyperactiviteit en impulsiviteit.

Uitgangsvragen diagnostiek ADHD In de onderstaande modules komen twee uitgangsvragen aan de orde, te weten:

  1. Is er een gevalideerd instrument om de diagnose ADHD bij volwassenen betrouwbaar vast te stellen volgens de DSM-IV-criteria?
  2. Waar moet het afkappunt voor symptomen in de volwassenheid liggen om een betrouwbare diagnose ADHD bij volwassenen te kunnen stellen?

Literatuuronderzoek en selectieproces Voor het beantwoorden van de twee uitgangsvragen over de diagnostiek van ADHD kwamen 993 artikelen naar voren uit de literatuursearch (zie Zoekverantwoording). De werkgroep maakte op basis van titel en samenvatting een eerste selectie, resulterend in 70 artikelen.

Bij het selecteren werd vooral gelet op de algemene relevantie voor de uitgangsvragen. Vervolgens werden deze artikelen beoordeeld op basis van samenvatting en soms de volledige tekst, waarbij werd gelet op relevantie voor de uitgangsvragen en methodologische kwaliteit. Na deze tweede selectie bleven voor uitgangsvraag 1 uiteindelijk 21 artikelen over, voor uitgangsvraag 2 bleef slechts één artikel over.De geïncludeerde artikelen werden door de reviewers beoordeeld op geschiktheid op grond van de volledige tekst.

Bovendien werd een aanvullende handmatige search door de reviewers gedaan voor specifieke gegevens over de instrumenten en droegen werkgroepleden mogelijk relevante artikelen aan. Een overzicht van de uiteindelijk geïncludeerde en geëxcludeerde literatuur voor uitgangsvraag 1 en 2 staat in Zoeken en selecteren onder de respectievelijke modules.

  1. De artikelen die geschikt waren voor het beantwoorden van de uitgangsvragen werden vervolgens door de reviewers beoordeeld op methodologische kwaliteit.
  2. Van elk artikel werd een samenvatting gemaakt in een bewijstabel.
  3. De formats hiervoor zijn afkomstig van het National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE), een organisatie in Groot-Brittannië die richtlijnen ontwikkelt.

Diagnostische instrumenten Inleiding ADHD in de volwassenheid is een klinische diagnose. Geen enkel diagnostisch instrument kan het uitgebreide klinische onderzoek van een clinicus met expertise op het gebied van ADHD vervangen, waarbij de clinicus de antwoorden dient te wegen en beoordeelt of een symptoom aanwezig is of niet.

  • Instrumenten kunnen wel een hulpmiddel zijn.
  • Gevonden diagnostische instrumenten De werkgroep selecteerde 21 artikelen voor de beantwoording van de uitgangsvraag over een gevalideerd diagnostisch instrument voor de diagnose ADHD bij volwassenen.
  • De werkgroep droeg aanvullend het artikel van Taylor e.a.

(2011) aan, dat een recent overzicht geeft van met name screeningsinstrumenten. In deze 22 artikelen werden 8 diagnostische interviews genoemd of beschreven die internationaal gebruikt worden (onderstaande tabel). Tabel 2: Diagnostische interviews voor ADHD bij volwassenen

Instrument (afkorting) Volledige naam en inhoud Nederlandse versie en vindplek
ACDS v 1.2
  • Adult ADHD Clinician Diagnostic Scale
  • – Engelstalig
  • – Semigestructureerd interview
  • – Bevat ADHD-Rating Scale (ADHDRS) voor ADHD bij kinderen en een aanpassing van de ADHD-RS om huidige ADHD te meten bij volwassenen
Geen Nederlandse versie beschikbaar. Schaal is verkrijgbaar bij Lenard Adler, MD. NYU School of Medicine. [email protected]
ADHS-DC (in Engels ADHD-OR)
  1. Aufmerksamkeitsdefizit- /Hyperaktivitätsstörung, Diagnosecheckliste
  2. – Duitstalig
  3. – 2 versies: een zelfrapportage (ADHS-SB) en een versie voor de diagnosticus (ADHS-DC)
  4. – Op basis van de DSM-IV en de ICD-10
  5. – Meet huidige symptomen, aanvang en ernst van de beperkingen.
Geen Nederlandse versie beschikbaar. Rösler, M., Retz, W., RetzJunginger, P., e.a. (2004)., Nervenarzt 2004, 75(9), 888-895.
AI
  • Adult Interview
  • – Engelstalig
  • – Meet psychiatrische symptomen, pervasiviteit, functionele beperkingen, comorbiditeit (zeer uitgebreid, onder meer gedragsstoornissen, antisociale persoonlijkheidsstoornis, angst- en stemmingsstoornissen).
Geen Nederlandse versie beschikbaar. Barkley, R.A., & Murphy, K.R. (1998). Attention-deficit hyperactivity disorder. A clinical workbook. New York: Guilford Press.
BADDS-Diagnostic Form
  1. Brown Attention Deficit Disorder Scales – Diagnostic Form – Engelstalig
  2. – Genormeerd en gestandaardiseerd instrument (versie ≥18 jaar)
  3. – Bevat WAIS voor IQ versus concentratieniveau
  4. – Meet geschiedenis, functionele beperkingen, symptomen in kindertijd en volwassenheid, informatie van belangrijke anderen, comorbiditeit (zeer uitgebreid).
Geen Nederlandse versie beschikbaar. Brown, T.E. (1996). Brown Attention-Deficit Disorder Scales for adolescents and adults. San Antonio: The psychological Corporation. http://www.drthomasebrown.com/ assess_tools/n_forms.html
CAADID
  • Conners’ Adult ADHD Diagnostic Interview for DSM-IV – Engelstalig
  • – Gestructureerd interview
  • – Op basis van DSM-IV
  • – Vraagt 18 symptomen in kindertijd en volwassenheid uit, de aanvang, chroniciteit en beperkingen die ermee samenhangen en de meest voorkomende comorbide stoornissen in de ontwikkelingsgeschiedenis.
Geen Nederlandse versie beschikbaar.Epstein, J., Johnson, D.E., & Conners, C.K. (2001). Conners’ Adult ADHD Diagnostic Interview for DSM-IV (CAADID). North Tonawanda, NY: Multi-Health Systems.
DIS-L
  1. Diagnostic Interview Schedule-IV Section L
  2. – Engelstalig
  3. – Volledig gestructureerd interview
  4. – Meet symptomen, aanvang, duur en beperkingen in de kindertijd en persisteren van symptomen tot in de volwassenheid

– Ontwikkeld om retrospectief de DSM-IV-criteria voor ADHD in de kindertijd bij volwassenen te beoordelen. Het precieze aantal symptomen in de volwassenheid wordt níet uitgevraagd.

Geen Nederlandse versie breed beschikbaar, alleen voor onderzoek. Robins, L.N., Cottler, L.B., Bucholz, K.K. & Compton, W. (1995). Diagnostic interview Schedule for DSM-IV (DIS-IV). St. Louis, MO: Washington University, St Louis, School of Medicine, Department of Psychiatry.
DIVA 2.0
  • Diagnostisch Interview voor ADHD bij volwassenen, 2.0
  • – Nederlandstalig
  • – Semigestructureerd interview
  • – Gebaseerd op de 18 DSM-IVcriteria voor ADHD
  • – Bevat uitgebreid onderdeel over beperkingen in het functioneren door de symptomen op vijf levensterreinen
  1. Nederlandse versie en in zeventien andere talen gratis online beschikbaar. Meer vertalingen zijn onderweg
WRI
  • Wender-Reimherr Interview
  • – Engelstalig
  • – Meet symptomen van ADHD bij volwassenen
  • – Gebaseerd op de Utah-criteria, die verschillen van de criteria van de DSM-IV en de ICD-10
Geen Nederlandse versie beschikbaar, maar wel vertaald voor onderzoek. Wender, P.H. (1995). Attention deficit hyperactivity disorder in adults. New York: Oxford University Press.

De in de tabel opgenomen instrumenten ondersteunen de diagnosticus bij het beoordelen van de huidige symptomen en die in de kindertijd, alsmede van het disfunctioneren dat met de ADHD-symptomen samenhangt. Alleen voor de CAADID, de DIS-L en de WRI werden (beperkt) data gevonden over de psychometrische kwaliteit en/of diagnostische accuratesse (in achtereenvolgens Epstein & Kollins, 2006; Kooij e.a, 2008; Rösler e.a., 2008).

  1. Van de 21 geselecteerde artikelen bevatten 19 geen originele data over de psychometrische kwaliteit en/of diagnostische accuratesse van de diagnostische interviews en werden daarom geëxcludeerd voor deze uitgangsvraag.
  2. De werkgroep besloot de CAADID, de DIS-L en de WRI te onderzoeken omdat hierover psychometrische data beschikbaar zijn.

De DIVA 2.0 werd tevens onderzocht omdat deze in het Nederlands beschikbaar is. De CAADID, de DIS-L en de DIVA 2.0 zijn gebaseerd op de DSM-IV-criteria; de WRI is gebaseerd op de zogenaamde Utah-criteria, die anders zijn dan de criteria in de DSM-IV of ICD-10.

  1. De DIS-L en de WRI zijn uitsluitend voor onderzoek vertaald in het Nederlands, maar niet breed beschikbaar voor de praktijk.
  2. De CAADID is niet vertaald in het Nederlands.
  3. Daarnaast werden in de literatuur een aantal screeningsinstrumenten gevonden die internationaal gebruikt worden.
  4. Een overzicht hiervan is te vinden in aanverwant Screeningsinstrumenten.

Deze aanverwant bevat gegevens die uitsluitend afkomstig zijn uit de literatuur die we voor uitgangsvraag 1 gevonden hebben. Het betreft met name instrumenten die (de ernst van de) huidige ADHD-symptomen meten en waarmee vastgesteld kan worden of nader diagnostisch onderzoek naar ADHD geïndiceerd is.